En zo is alles, nog voor het sluiten van het jaar, nog goed gekomen.
De poezen en de kippen hebben niets gemerkt van het gepook in mijn ingewanden. Alsof er niets gebeurd ware.
Mijn kankerjaar. Aan het begin ontdekt, aan het einde schoon en wel dichtgenaaid. Tussendoor een hoop spanning en ellende, maar ook veel liefde en zorg, dubbel genieten van momenten waarop het goed ging. En ook dit jaar, tussen de onderzoeken door, het theater, 2, 3 keer per week repeteren, de generale, 2 optredens met volle zaal. Zoveel nieuwe vriendschappen zijn daar ontstaan. En toen de chemo en bestralingszomer met in de nog warme avond liggen op de uitklapstoel, naar de sterren kijken. De opluchting daarna er af te zijn, niet meer naar Caen te hoeven iedere dag, langzaam opknappen, weer normale ontlasting, weer van huis kunnen zonder angst.
Dan de operatie, zo lief iedereen, de verplegers en verzorgers die 's nachts je rug masseren. De kamergenote die ligt te steunen in de nacht. Gaat het wel? Heeft u pijn? Solidair met je mede zieke, medelijden. Dan de poche, die mijn vriendje werd. Het gaf mij een grotere actieradius, kon gewoon naar de Super om een boodschap.
Poche er af, ik ben weer heel. Nog een lidteken erbij, het geeft niet, als ik maar leef. De darmen moeten nog wat wennen, niet te hard, niet te zacht, niet op alle onmogelijke tijden, niet te snel, waarschuwen van te voren. Net een hondje dat je af moet richten.
Maar ze doen hun best, er zit al meer structuur in. Ik kan nog niet lang van huis, maar thuis is het ook goed. Ik hoef niet naar Oudejaarsfeesten of Kerstetentjes die uren duren. Heerlijk met Marimon aan de spinazie met een aardappeltje en een stukje vlees.
Een mooi boek (de Zwarte Schuur), een mooi muziekje (Schumann Dichterliebe), met onze huisbeesten een tukje in de zon.
Meer kan een mens zich niet wensen.