Na het middagmaal, toen er een flauw straaltje zon vanachter een wolk piepte, kregen wij prompt visioenen van goudgele stranden en branding gekabbel. Naar de dichtsbijzijnde koude kust dan maar, de Mont Saint Michel. Natuurlijk niet de Mont zelf, die was zo dicht als een pot zoals we al dachten, maar er omheen toch, door de marais waar de meeuwen krijsend overheen scheren en de pré-salés schapen lopen te grazen, die we al van een afstand roken, over wiebelige paadjes voornamelijk voor fietsers bedoeld. Weer een stukje kust waar we nooit geweest waren. Volgende keer de fietsen mee op het dak, of de rubberlaarzen mee, zodat we door de slik nog een stukje verder naar het beroemde bergje kunnen lopen. Deze keer waren we lui en er niet op gekleed. Altijd een andere smoes...
We waren weer voor de thee met chocola thuis. Uitwaaien is voor de anderen. De meegebrachte mondkapjes bleven in de tas.
Een paar uur uit je omgeving geeft je wel een vrij gevoel. Daar in het bijna verlaten moeras lopen de paar mensen die je tegenkomt zonder kapje, maar zodra je weer in de bewoonde wereld komt, in het kleinste dorp of stadje, iedereen verstopt achter een lap. Zelfs in huis, als er per ongeluk iemand komt, dragen zowel bezoeker als ontvanger een beschermend kapje. Meestal wordt de conversatie echter buiten, voor de deur gevoerd, op een meter afstand.
Hoewel ik het op een bepaalde manier wel lekker rustig vind, zal ik natuurlijk blij zijn als ik mij weer vrij overal kan bewegen en ook eens een mens gewoon kan vastpakken, zonder steeds op mijn hoede te moeten zijn voor dat virus dat hier in de Orne vrijelijk door de straten waait. Dus hier met die prik, hoe eerder hoe beter.
Maar ik verveel me niet.
Ik krijg echter de indruk dat er een heleboel mensen zijn die er anders over denken. Als ik zo rondvraag in mijn omgeving, dan staan de Engelsen en de beter opgeleide Fransen open voor het vaccin, de boeren en ex boeren niet. Terwijl zij juist steen en been klagen omdat ze zich de blaren vervelen. Verreweg de meeste boeren (in Frankrijk), kunnen alleen maar werken en als dat niet meer kan, dan weten ze niet wat ze doen moeten. Lezen willen ze niet ( nous ne sommes pas trop lecture of je n'ai pas de tête à lire). Computer willen ze niet aan. Naaien, breien of haken of schilderen of boetseren of muziek maken of luisteren, kunnen ze niet of willen ze niet. Nooit geleerd, daar hadden wij geen tijd voor. Ze kijken de hele dag naar die domme T.V. waar nooit iets op te zien is. Ze vervelen zich niet alleen, ze weten ook niks, want ze lezen niet. De informatie die ze hebben, over corona en het vaccin in dit geval, hebben ze van horen zeggen van de anderen die ook niet lezen, dus de verhalen worden steeds doller. Misschien moet de huisdokter ingrijpen, die heeft nogal overwicht hier. Of wie niet is ingeënt krijgt geen toegang tot de klaverjasclub. Rode band voor de enters, zwarte band voor de weigeraars. Zichtbaar te dragen. Zwarte band, ziek? Er is geen bed voor u in het hospitaal. U wilt een broodje? Achteraan aansluiten bij de zwarte band file. De roden worden eerst geholpen. Of voor zwarte banders is de winkel alleen van 5 tot 6 open.
Wat is dat alleemaal voor onzin, die angst? Was iedereen ook zo bang bij de pokken, de polio, de mazelen, difterie, kinkhoest, tetanus? Als we naar Afrika gaan of een ander ver land, laten we dan ook niet zonder morren een serie prikken in de arm zetten? Zijn we zo bang geworden? Voor wat? Voor wie?
Voor de Elite? Wie dat ook mogen zijn?
Spannende tijden. Ik verwacht in de heel nabije toekomst een soort scheuring tussen wel-enters en niet-enters. Is al bezig de schifting in mijn kennissenkring. Kijken hoe mijn facebookvriendenbestand evalueert, is een goede graadmeter. Ik ben in ieder geval rode band. Het is maar dat jullie het weten.