De Heere heeft gegeven, de Heere heeft genomen. Slechts een stapeltje veren liet Hij achter ten bewijze. Jammer, het waren leuke kipjes en ik had ze pas een jaar. Je zou zeggen, koop gewoon een paar andere, maar zo eenvoudig ligt het niet, ze zijn niet inwisselbaar. Je zou het niet zeggen als je een blik werpt in een megakippenstal, op het eerste gezicht zijn ze allemaal eender, maar dat is niet zo. Je hebt domme en pientere, brutale en verlegene, praters en zwijgers. Misschien zitten er tussen zoetwaterslakken ook wel karakterverschillen. Of tussen mosselen, die we zo bruut zonder scrupules in het kokende water kieperen.
Ik was juist bezig de zoetwaterslakken die de moederkoek van de kikkervisjes aan het leegzuigen waren te verwijderen, toen ik beweging in de dril zag. Minuscule kikkervisjes maakten zich er uit los, zwommen een heel klein rondje en verdwenen weer in hun veilig thuis. Toen ik terugkwam met Marimon om hem ook getuige te laten zijn van het wonder, zaten er al tientallen tegen de wand van het vijvertje geplakt. Zo snel gaat dat. Voor je het weet zijn ze de deur weer uit.
De kleintjes hebben deze dag misschien wel uitgekozen omdat het zo stil was. Zonnig en stil.
Op zo'n dag zou Pasen moeten vallen, maar dan waait er juist meestal een ijzige wind, zodat ik de vaak beloofde bollenvelden nooit heb gezien als kind, terwijl we er helemaal niet zo ver van af woonden. Maar wat is niet ver, als je geen auto hebt en ook niet altijd deugdelijke fietsen en vijf kinderen en weinig geld en er ook nog een straffe noord-ooster waait.
Ik weet ook niet precies waarom we eigenlijk nooit gingen. Misschien kon mijn vader niet kiezen welke van de kinderen mee achter op de brommer mocht. Of misschien vond hij niemand die mee wilde, want het was geen onverdeeld lolletje om met hem mee uit te gaan. Ten eerste moest je heel erg opletten dat hij je niet ergens in den vreemde achter liet, want na 10 minuten onderweg te zijn was hij vergeten dat je er was en zag hij alleen de vogeltjes nog maar vliegen. Een keer ging hij met mijn moeder achterop de brommer naar de trein in Krommenie. Onderweg was de weg opgebroken en mijn moeder stapte even af. Bij het station merkte hij pas dat ze niet meer achterop zat. Daar stond ze met haar tasje terwijl ze haar verstrooide echtgenoot in de verte zag verdwijnen.
Via Oud-Assendelft (mijn geboortedorp) waar ik sinds een jaar lid van ben, is er een geboortekaartje van mij en mijn broertje opgedoken. De kleindochter van de baker vond ze in een doos en vroeg of ik ze wilde hebben. Ja graag, ik wist niet dat er eentje van bestond. Maar, zegt mijn zus die er een foto van gezien had, Pa heeft vergeten de geboortedatum er op te vermelden. Dat bedoel ik maar. Het is een wonder dat ik nog leef.