Vanmorgen lang onder de douche gestaan om de geur van Baclesse af te spoelen. Baclesse is het bestralingscentrum waar ik de afgelopen 5 weken iedere dag met de taxi half slapend naar toe vervoerd ben.
Niet dat de bestraling zo vreselijk was, daar heb ik niets van gevoeld, hoewel de vrolijk rondspringende kabouters iedere keer aan me vroegen of het wel ging. Nee, het ergste was de spanning, houd ik mijn plas op (je moet een half uur van te voren 1 liter! water drinken), poep ik niet in mijn broek, is er geen retard of valt de machine niet uit. Dit laatste gebeurde om de haverklap, zodat er vaak lange wachttijden waren. In de derde week, de hittegolfweek, is het gebeurd dat de machine er helemaal mee ophield, juist toen ik er onder lag. Er werd aan gesleuteld en gedaan, maar ze kregen hem niet aan de gang. Iedereen werd naar huis gestuurd, behalve ik. Zo'n snotneus van een Peyton Place dr. Rossi, vond dat ik daar 5 uur op een stoeltje moest blijven zitten, de tijd dat de tweede machine op mij werd aangepast. Ik protesteerde hevig, maar hij vond dat ik dankbaar moest zijn dat een physicien alleen voor mij zich zo'n moeite gaf. Ik kon zogenaamd geen dag zonder bestraling omdat ik tegelijkertijd chemo innam. En de 14de juli dan? En Mariahemelvaart? En het weekend? Maar ja, je delft toch het onderspit want je bent afhankelijk van je redders, dus heb ik daar, samen met mijn lieve chauffeuse (die daar overigens wel voor betaald kreeg, in mijn vorig blog schreef ik abusievelijk van niet), 5 uur zitten wachten. Om half 10 's avonds waren we thuis.
De volgende dag werd ik gebeld met de mededeling dat ik niet hoefde te komen want de machine was nog steeds en panne. Toen kon het ineens wel dus, een dag zonder bestraling!! I.p.v. vrijdag ben ik toen zaterdagmorgen gegaan, op de voor mij aangepaste 2de machine. Maandag was hij gerepareerd en sindsdien niet meer stuk geweest. Een week later hadden ze het er nog over hoe erg het was dat ik zo lang had moeten wachten. Ja, zei ik. Jullie hadden mij wel eens een bed kunnen aanbieden. Heeft u daarom gevraagd dan? Nee, want ik wist niet dat die mogelijkheid bestond...
Dat bedoel ik. Er is in dat gebouw geen enkele consideratie met of begeleiding van de patiënten. De kabouters van de bestraling zijn jong, vrolijk en aardig, maar meer technici dan verplegers.
De vriendelijke Obama van de in-take heb ik pas aan het eind weer gezien. Hij vroeg hoe het gegaan was, constateerde dat mijn bilspleet verbrand was (dat wist ik zelf ook wel) en schreef een receptje uit voor incontinentie luiers, die je overigens niet vergoed krijgt, dus verspilde moeite, en dat was dat. Iedere week had ik een 10 minutengesprekje met een net van school nog niet droog achter de oren co-assistentje, waarbij ik het gevoel had dat ik hem moest begeleiden i.p.v. andersom. En dat was ook weer dat.
Maar dan de taxichauffeurs, dat waren de ware begeleiders. Van hen kwam ik nog eens iets aan de weet en niet alleen over chemo en bestraling, maar ook over de buurt, de postbodes en de dorpsarts. Bij sommigen heb ik van een diepe inkijk in hun privébestaan mogen genieten, waardoor een hechte band is onstaan met bijna tranen en een snik in de stem bij het afscheid.
Maandag breng ik ze samen met de eindafrekening een grote bos Dahlia's uit de tuin.
Eerste fase goed doorstaan. Buiten wat gevoelige handen en voeten, een hardnekkige en onvoorspelbare buikloop en een chronische vermoeidheid, heb ik geen klachten gehad. Het ergste was het wachten overal.
Met grote dank aan Marimon voor het instoppen van een niet aflatende stroom aangepast voedsel.
30 september de operatie. Nu 7 weken vrij, onderbroken door weer een scan, een MRI, gesprek met chirurg en anesthesist. En een afsluitend gesprek met M'Vondo (Obama) in Caen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten