En zo gingen we gister naar het ziekenhuis om mijn wonden, of wat er van over is te laten controleren door de chirurgien dr. Bassem Makar, die niet degene is die de operatie uitgevoerd heeft, want dat was le docteur Pompilio die nu zelf onder het mes ligt, de bofferd. Ik lag daar vredig op de onderzoektafel onder de vaardige handen van de infirmière het gepampel en geveeg te ondergaan, toen ik de docteur vanachter zijn bureau iets hoorde mompelen. Nu was ik een beetje doof, omdat mijn linker gehoorapp. de geest had gegeven en en plus versta ik de man sowieso niet, maar ik vind het ook weer gênant om steeds pardon wat zegt u te moeten zeggen, dat vind ik weer zo discriminatoire, want hij heeft een verweg accent en bovendien een bruine huid en voor je het weet heb je weer iemand gekwetst of bestempeld, Maar in dit geval leek het me uiterst interessant wat hij daar mompelde. Ik schoot overeind: Comment? Wat zegt U? Kunt U bij uitzondering dit herhalen? En jawel, hij zei het, hij sprak de woorden. Het stuk darm dat mijn collega heeft verwijderd bevatte geen kankercellen. Geen chemo nabehandeling meer. U bent vrij. U kunt gaan...
Dank U wel dokter. Natuurlijk zijn wij hier heel blij mee, wij springen een gat in de lucht. Ik vraag mij alleen af waarom dat stuk darm er dan uit moest als het toch al schoonbestraald en gechemood was?
Omdat ze dat niet konden zien voordat het er uit was, misschien. Laten we het daar maar op houden. Gelijk werden er de nodige stappen gezet voor de volgende fase: een scan, en een afspraak met de coloscopiespecialist. Als de stukjes darm netjes aan elkaar blijken te zijn gegroeid mag de poche er af (net nu ik er zo aan gehecht raak). Dat gaat begin of half december worden. Wie weet mag ik weer als volwaardig mens aanzitten aan de diverse kerstdiners die zo rond half december beginnen.
Vorig jaar december sloeg ik alarm. Het heeft precies een jaar geduurd.
2019 is een raar getal. Ik heb het vanaf het begin gewantrouwd.
2020 klinkt een stuk beter. Joepieieieieie!!!!
woensdag 30 oktober 2019
maandag 14 oktober 2019
Avez-vous mal?
Vous avez mal? Heeft u pijn? Dit zinnetje, mij meermalen toegefluisterd in de nacht, gaven mij sterkte en troost terwijl ik daar lag op mijn rug, gevangen tussen infuus buizen en slangen, naar het plafond te staren. Er is hier iemand die zich om mij bekommert.
Het ergste was niet de pijn, want die had ik niet, daar zorgde een poedertje opgelost in het magische infuus voor, maar de machteloosheid. Je niet te kunnen bewegen, omdat je vast zit en bovendien de kracht ervoor je ontbreekt. De ergerlijke buurvrouw, die urenlang een TV met veel geflits liet schetteren. De intense verveling. Het smakeloze eten.
Maar dan de verzorgers. Van poetsvrouw tot ambulancier tot aide soignante tot infirmière, allemaal even geduldig, zorgzaam en lief.
De artsen niet. Die kwamen iedere dag met hun gevolg in hun kielzog de kamer binnen schrijden, keken naar je alsof je een lap vlees in de etalage van de slager was, mompelden hun bevindingen naar hun achterban, die dat scheen te begrijpen, en ruisten weer de kamer uit. Tot ze je op gegeven moment meedelen dat je naar huis mag, zonder ooit een glimlachje op hun gezicht getoverd te hebben.
Een fijn ziekenhuis daar in Flers. Klein, ouderwets, armoedig haast, met versleten handdoeken en gescheurd behang. Maar met veel warmte en veel vrijheid voor de patient, die b.v. de hele dag bezoek mocht ontvangen. Wat ook weer zijn nadeel had, want mijn aardige, populaire buurvrouw (de derde) b.v., had meestal de hele middag tot ver in de avond bezoek van soms wel 8 mensen tegelijk. Dat kan bezwaarlijk zijn voor de medekamerbewoner, maar ook voor haarzelf. Want die mensen bouwden een feestje rondom haar, terwijl ze er zelf koortsig en suf tussen lag. Ikzelf vind het wel bezwaarlijk om te gaan zitten reutelen op de wc, terwijl het bezoek op een meter afstand toehoort. Dat was nu in mijn geval niet van toepassing, want ik reutelde vrijelijk in mijn poche terwijl ik in bed bleef liggen, de schaamte voorbij.
Ja, een 2 persoonskamer heeft zo zijn nadelen. Vooral die TV. (lang leve de smartphone). Maar het scheelt wie je treft als partner. Met de derde en laatste buurvrouw kon ik uitstekend overweg. Zij vroeg mij vriendelijk of ik het erg vond dat ze even een quiz ging kijken op TV. Wij overlegden of het raam open moest of dicht. Wij vonden allebei dat de luiken niet dicht moesten 's nachts. Wij lagen op slapeloze nachten allebei op onze mobile te staren in het donker en vroegen elkaar waarom we niet sliepen en lieten vrijelijk scheten die knalden door de nacht. Dat is pas vriendschap.
Ik dacht na een dag of 3 weer thuis te zijn, maar dat viel tegen. Ik was blij dat ik dat niet hoefde. Het zitten op een stoel naast mijn bed vond ik al vermoeiend op de 3de dag. Ik moest mijzelf dwingen de gang op te gaan, wandelend met het infuus op wieltjes met alle flessen en zakken er aan (een hele organisatie om niet in de knoop te raken). De 12 dagen waren precies goed getimed.
Eenmaal thuis gaat de vooruitgang met sprongen. Ik voel mij weer een hele Piet, vooral door het heerlijke eten van Marimon, de stilte op La Chapelle en mijn eigen bedje met mijn eigen Marimon er in...
Het ergste was niet de pijn, want die had ik niet, daar zorgde een poedertje opgelost in het magische infuus voor, maar de machteloosheid. Je niet te kunnen bewegen, omdat je vast zit en bovendien de kracht ervoor je ontbreekt. De ergerlijke buurvrouw, die urenlang een TV met veel geflits liet schetteren. De intense verveling. Het smakeloze eten.
Maar dan de verzorgers. Van poetsvrouw tot ambulancier tot aide soignante tot infirmière, allemaal even geduldig, zorgzaam en lief.
De artsen niet. Die kwamen iedere dag met hun gevolg in hun kielzog de kamer binnen schrijden, keken naar je alsof je een lap vlees in de etalage van de slager was, mompelden hun bevindingen naar hun achterban, die dat scheen te begrijpen, en ruisten weer de kamer uit. Tot ze je op gegeven moment meedelen dat je naar huis mag, zonder ooit een glimlachje op hun gezicht getoverd te hebben.
Een fijn ziekenhuis daar in Flers. Klein, ouderwets, armoedig haast, met versleten handdoeken en gescheurd behang. Maar met veel warmte en veel vrijheid voor de patient, die b.v. de hele dag bezoek mocht ontvangen. Wat ook weer zijn nadeel had, want mijn aardige, populaire buurvrouw (de derde) b.v., had meestal de hele middag tot ver in de avond bezoek van soms wel 8 mensen tegelijk. Dat kan bezwaarlijk zijn voor de medekamerbewoner, maar ook voor haarzelf. Want die mensen bouwden een feestje rondom haar, terwijl ze er zelf koortsig en suf tussen lag. Ikzelf vind het wel bezwaarlijk om te gaan zitten reutelen op de wc, terwijl het bezoek op een meter afstand toehoort. Dat was nu in mijn geval niet van toepassing, want ik reutelde vrijelijk in mijn poche terwijl ik in bed bleef liggen, de schaamte voorbij.
Ja, een 2 persoonskamer heeft zo zijn nadelen. Vooral die TV. (lang leve de smartphone). Maar het scheelt wie je treft als partner. Met de derde en laatste buurvrouw kon ik uitstekend overweg. Zij vroeg mij vriendelijk of ik het erg vond dat ze even een quiz ging kijken op TV. Wij overlegden of het raam open moest of dicht. Wij vonden allebei dat de luiken niet dicht moesten 's nachts. Wij lagen op slapeloze nachten allebei op onze mobile te staren in het donker en vroegen elkaar waarom we niet sliepen en lieten vrijelijk scheten die knalden door de nacht. Dat is pas vriendschap.
Ik dacht na een dag of 3 weer thuis te zijn, maar dat viel tegen. Ik was blij dat ik dat niet hoefde. Het zitten op een stoel naast mijn bed vond ik al vermoeiend op de 3de dag. Ik moest mijzelf dwingen de gang op te gaan, wandelend met het infuus op wieltjes met alle flessen en zakken er aan (een hele organisatie om niet in de knoop te raken). De 12 dagen waren precies goed getimed.
Eenmaal thuis gaat de vooruitgang met sprongen. Ik voel mij weer een hele Piet, vooral door het heerlijke eten van Marimon, de stilte op La Chapelle en mijn eigen bedje met mijn eigen Marimon er in...
Abonneren op:
Posts (Atom)