Gister een dagje naar de overkant, doel was: de Grote Oceaan.
Bijkomend doel was: Het bijna instortende flatgebouw.
En wat doen we? We graaien in een berg zeer afgeprijsde kleren op een markt en kopen een leren dokterstas die we niet nodig hebben.
Maar nu we hem toch hebben, gaan wij er een nuttig gebruik bij zoeken, zoals b.v. 'kleine medische ingrepen aan huis', zowel op physiek, als mentaal of psychisch vlak. Zelfs hartepijn zou in aanmerking kunnen komen om behandeld te worden.
Enfin, we zien wel.
De oceaan was heerlijk, een verademing, na al die wijn.
Want eerlijk gezegd, loop ik niet warm voor de wijnstreek en al helemaal niet voor wijnkastelen, die tenslotte bij elkaar gesprokkeld zijn over de rug van een ander. Dat kon in vroeger dagen de arme plukker zijn, slaaf van het landgoed. Nu wordt mechanisch geplukt en gespoten. Er wordt alleen nog gebruik gemaakt van mensen om te snoeien en slierten op te binden.
Maar die Chateaux staan er nog steeds en worden onderhouden door diezelfde wijnboer, zodat we kunnen concluderen, dat deze nog altijd grof geld verdient aan zijn wijn, een produkt dat niemand nodig heeft en zelfs schadelijk voor de gezondheid is. Ik begrijp niet dat er zo'n toestand gemaakt wordt van zo'n rood, roze of wit drankje. Ik krijg er alleen maar slaap van.
Geef mij maar een jonge klare.
Goed, wij kwamen niet voor de kastelen, maar voor de oceaan en die was weer enorm. En voor het werk van die oceaan.
In een paar jaar tijd heeft hij het voor elkaar gekregen, in samenwerking met wat stormpjes en vloedgolfjes, om 300 meter van de duinen af te knabbelen.
Dertig jaar geleden werd dit flatgebouw op het duin neergezet, ver genoeg van het water om geen gevaar te lopen. Dacht men.
Nu staat het aan de rand, en de bewoners zijn vriendelijk verzocht om op te krassen.
Komende winter ligt het waarschijnlijk in zee.
Dit huisje stond in Soulac. Het is een opknappertje, maar zo mooi. Veel mooier dan een wijnkasteel. Het stond aan de weg, een stille straat, tenminste nu, buiten het seizoen en ik zie mijzelf (met Marimon) daar zitten, achter de pilaren, waar het terras zo'n twee meter breed is. Precies groot genoeg voor een tafel met wat stoelen aan de ene en een paar luie stoelen aan de andere kant. En een bak voor bloemen aan de voorkant. Die stond er al, en ik dacht mij er wat viooltjes in. Verder geen tuin, want daar zijn we dan te oud voor.
Daar ligt de bac voor de terugtocht al op ons te wachten.
Wat een heerlijk gedoe toch altijd weer om al die auto's er op te krijgen. En wat knap van die stuwadoors om alles op de centimeter te laten passen.
Dag Médoc, het was weer een leuk uitje.
En wat ik nu het allerleukste vond, was dat ik tot twee keer toe werd aangesproken over mijn bananenshirtje.
Andy Warhol? vroeg een dame. Nee, Hennis & Maurits, zei ik.