maandag 26 december 2016

Een warme Kerst met griep.


Ik heb het voor elkaar. De koorts is weg, net als de Kerst en de viooltjes bloeien nog steeds.

De laatste week of langer, heb ik op dit bankje doorgebracht. Net als de poezen, in slapende of dommelende toestand.
Het ging niet zo slecht, gewoon verkouden, als die koorts er niet geweest was. En koorts is nu eenmaal niet goed voor mijn slapende MSje. Zaterdag een week geleden was ik plots het Noorden kwijt, zoals ze hier zeggen. Marimon kwam eens polshoogte nemen en vroeg of de kippen niet buiten moesten. 'Kippen?', dacht ik vaag. 'Heb ik kippen dan?' Het besef kwam tot mij dat ik maar eens moest temperaturen. 40 graden koorts, dat is niet goed. Ik kon niet meer praten, liep slecht en had geen evenwicht. Marimon zag de ernst van de situatie in en begon te bellen. De huisarts was niet bereikbaar, de pharmacie dicht. Dan de Samu maar. Die hadden geen ambulance, maar vroegen of ik vervoerd kon worden. Dat kon ik en een half uur later sleurde Marimon mij door de eindeloze gangen van ons wel bekende hôpital. De dienstdoende arts onderzocht mij aan alle kanten en concludeerde dat ik griep had. Ja, dat wisten wij ook wel. Zij stelde mij allerlei vragen, maar ik kon niet uit mijn woorden komen. Zij moet gedacht hebben dat ik debiel was en buitenlander op de koop toe. Marimon probeerde haar uit te leggen dat ik waarschijnlijk een schub had, dat ik normaal heel snel sprak, dat ik niet gek was. Zij kon er allemaal niets aan doen, gaf een recepje voor Doliprane en of we maar op wilden hoepelen. Nou graag. Ik weet niet of het door het autoritje kwam, maar vanaf dat moment hadden we de koorts onder controle. De volgende dag praatte ik weer als Brugman en het lopen ging steeds beter. Ik functioneer weer. Heb alle feestjes en etentjes gemist, maar we hebben heerlijke Kerstdagen gehad. Marimon heeft uitstekend voor me gezorgd, met lekkere hapjes en dingetjes. en een heus kerstdiner. Zelfs heeft hij nog het huis weten versieren met coniferentakken en bellen en bollen en lichtjes. Nog even wat rustig aan en we roetsen straks zo 2017 in. Ik haal voortaan maar wel een griepprik.




donderdag 8 december 2016

La grippe aviaire.

Vanmorgen kwamen de eerste berichten binnen via het internet: La grippe aviaire est arrivée, alle kippen ophokken, zowel de industriële uit de grote fokkerijen, als de gevederde vrienden van de basse cour. Mijn kipjes dus onder andere.

Moet ik ze nu op gaan sluiten? Met 8 druktemakers in dat kleine rennetje? Dan moet er ook een net overheen, want er mogen geen eksters en roodborstjes een graantje mee komen pikken.

Een uurtje later stond ik klaar om af te reizen naar le Point P. om ons een net aan te schaffen. Op het gemeentepad trof ik onze zieke, doch naar het zich liet aanzien aardig opgeknapte buurman boer. Ik vroeg hem wat hij er van vond, van dat ophokken enzo. Hij vond het, mopperdemopper, maar opgefokte onzin. Hij had indertijd met de mond en klauwzeer epidemie al zijn schapen moeten afmaken, wat hij niet gedaan had, mopperdemopper. Ze waren ziek geworden, hij had ze goed verzorgd en ze waren er allemaal weer bovenop gekomen.
Allemaal de schuld van die groenen, mopperdemopper. Die écolos. Eerst was hij ze gevolgd, hij was het met ze eens dat er iets moest gebeuren voor het milieu. Maar nu overdrijven ze.
Ze bedenken iedere keer iets nieuws.

Het is tendens onder de boeren om de ecolos van alles de schuld te geven. Van de ecologische ramp die de ruilverkaveling heeft teweeg gebracht, van de leegloop op het platteland, van de teloorgang van kleine boerenbedrijven, van de droge zomers, van de lage melkprijzen. En dan mogen ze ook nog niet meer spuiten in de buurt van kleuterscholen en bejaardehuizen!
Straks mogen ze helemaal niet meer spuiten en wie gaat dan de door sprinkhanen opgevreten oogsten betalen? De groenen zeker niet. En dan nu weer die vogelgriep, waar halen ze het vandaan, mopperdemopper.

Ach hij is net zo ziek geweest en zijn zoon wil zijn boerderij niet overnemen en zijn kleinzoon ook niet en zijn schaapje had weer een miskraam. Het zou toch ook wel heel toevallig zijn als er net hier boven la Chapelle een vlucht zieke migrantenvogels hun besmette poepje lieten vallen en dan nog, als de kipjes ziek worden en doodgaan stop ik ze goed ingepakt in de vriezer net als de Franse dame in Japan met haar versgeboren baby's deed, en niemand die er een haan naar kraait, tenzij ik ze vergeet en Marimon over een paar jaar de vriezer eens gaat opruimen, zoals de echtenoot van die Franse dame deed. Hee, een baby in de vriezer? En nog een? (echt gebeurd).

Bovendien had ik toch al geen zin om dat net te gaan kopen...


maandag 5 december 2016

De opa uit het weeshuis

Opa Freek Bot, tweede generatie weeshuisklant.

Mijn grootvader van moeders kant, was een weesjongen. Ik heb hem nooit gekend, want hij stierf nog voor zijn 50ste jaar, in 1933. Lezend in het 'Botboek', een boek door een neef geschreven over de familie Bot, zie ik dat mijn overgrootvader ook al in een weeshuis is opgegroeid. Deze Cornelis Bot was 6 jaar oud toen zijn vader stierf. Zijn moeder heeft de tent nog 2 jaar draaiende kunnen houden in haar eentje, toen trouwde ze met ene Simon Dubbeld en was ze uit de zorgen.

Geloof het maar niet. Ten eerste gingen haar twee zoontjes, Cornelis van 8 en zijn broertje Meindert van 4, ogenblikkelijk het weeshuis in. Waarom, denk je dan. Wat wreed.
Ik begon een idee van de situatie te krijgen, toen ik naar de trouwdatum keek (eind december) en dan naar de geboortedatum van het kind dat ze van meneer Dubbeld kreeg (januari). Het arme mens was hoogzwanger, ze had gewoon geen keus! Daar bij kwam dat haar nieuwe echtgenoot geen enkele bron van inkomsten had, zo bleek bij de aangifte van het kind bij de burgelijke stand. Zonder beroep. Geen bliksnijder, gaatjesprikker, lijntrekker, zelfs geen dagloner. Hij deed gewoon helemaal niks. Dat arme mens moest dus weer aan de slag, met baby en al. Dit kind mocht thuis blijven wonen en het volgende kind ook. Bij de geboorte van deze laatste spruit had hij werk, arbeider was hij geworden, we gaan vooruit.
Maar Cornelis en Meindert zaten nog steeds in het weeshuis en bleven daar tot hun 18de jaar.

Op het internet las ik, zoekend naar de naam Haasje Claes, die ook voorkwam in het Botboek, ik een curieus verhaal over het Burgerweeshuis in Amsterdam. In het jaar 1566, zou daar een vreemde ziekte onder de weesjes geheerst hebben. De z.g. weeshuisziekte. De zieke kinders werden overgebracht naar het
Sintpaulusbroederklooster, maar al snel ontsnapten zij daar bij bosjes, en trokken in groepen door de stad, zowel jongens als meisjes. Men verhaalt over zo'n 70 kinderen, die een zeer vreemd gedrag vertoonden, als katten tegen muren van gebouwen klauterden, en grimassen trekkend als dieren over straat kropen. Het werd een ware plaag. Niemand wist wat er aan de hand was, maar natuurlijk beschuldigden katholieken en protestanten elkaar van hekserij en magie (bedenk dat de beeldenstorm net was voorbijgetrokken). Nu denkt men dat het een gevolg was van slecht eten in het weeshuis. De laatste maanden voorafgaand aan de 'ziekte', schenen de weesjes hennepkoeken te hebben gegeten als enig voedsel...

Zoek maar op internet: Het Burgerweeshuis Amsterdam

vrijdag 2 december 2016

Winter in aankomst op La Chapelle.


Dit soort weer was het de laatste week, des morgens bevroren en in de middag een heerlijke zon. Ik ben dan ook veel op het erf bezig geweest op het 'achterste veld', de naam zegt het al, een beetje ons stiefkindje. Inmiddels hadden de braamstruiken weer terrein gewonnen en de holle weg, die het achterterrein omzoomt was niet meer begaanbaar door met braamslierten omwikkelde, afgewaaide takken . Alles ligt nu netjes aan de gemeenteweg te wachten op afvoer naar de tri (als Marimon uitgehoest is). Dit zijn winterkarweitjes, want in de lente, en die staat zo weer voor je neus, heb je daar geen tijd voor. En het is heerlijk om te doen.

Het goede nieuws: De advokaat zegt dat onze zaak nog helemaal niet verloren is. Wij vechten terug!

Marimon en ik, hebben na rijp beraad besloten dat de nieuwe onderneming een poezenpension gaat worden. In de serre van de garage, die bestemd was als woonkeuken voor de gîte. Deze even op de lange baan geschoven dus, want we kunnen niet alles tegelijk. En daarna nog een camping. Maar tegen die tijd zijn we waarschijnlijk al dood. Altijd optimistisch blijven.

Wij gaan er binnenkort aan beginnen, even wachten tot Marimon uitgehoest is.

Ondertussen is hier de Kerstsfeer al overal aanwezig. Het dorp is versierd, de koek-en zopie is geplaatst en vanavond voor het eerst open. De gratis draaimolen hebben we nog niet gezien, morgen misschien.
Zondagmiddag komt het dorp met de voorbereidingen voor de Kerstversiering (waarmee ze vorig jaar een prijs gewonnen hebben), op de televisie. Gaan we met zijn allen kijken natuurlijk. Zelfs bij Leclerc vanmorgen voelden we enige verwachtingsvolle opwinding. Het wordt tijd om de kerstboom op te tuigen. Eerst nog eentje kopen, als Marimon uitgehoest is.

Ik lees Chocolat van Joanne Harris, dit maal in het Engels omdat ik deze taal een beetje op moet vijzelen met al die Engelsen hier. Ik heb het al eens gelezen, maar gelukkig heb ik geen geheugen, dus het verhaal is weer als nieuw.


Ik lees ook Het vierde gewas van Chris de Stoop, over de hoeve Flikweert in de Breskenspolder, die omgetoverd werd tot 't Hof Waterdunen en waaruit de bewoners mochten opkrassen omdat de polder recreatiegebied moest worden.


En ik heb vanmorgen gekocht, La Fille du Train, Het Meisje in de Trein van Paula Hawkins. in het Frans helaas want daar woon ik nu eenmaal.


De kippen beginnen behoorlijk te leggen en gedragen zich netjes. Ze zien er al een stuk beter uit. Het verfomfaaide verenpak uit de legbatterij is mooi opgestreken.











Ondertussen zijn Poesje en ik zijn samen aan het oefenen met selfies terwijl we luisteren naar Etudes van Chopin. Hij is daar zeer gevoelig voor. Dit is Poesje's eerste geslaagde selfie.