maandag 21 februari 2022

Vakantie op Texel 1962.

 Met Mieke in mijn kleine legertentje. Niet op Texel, maar thuis in de tuin.

De volgende vakantie werd gevierd op Texel. Wij gingen voor het eerst kamperen, met 3 bevriende gezinnen waarin totaal 7 kinderen, tieners eigenlijk, in de leeftijd van 11 tot 15. Avonden lang zat ons moeder, door mij bijgestaan, dekens aan elkaar te naaien met de flanelsteek, want slaapzakken hadden we niet. Ook lakens werden met grove steek aan elkaar genaaid op de oude Singer. Ome Chris reed vooruit met zijn bestelwagentje. Het voertuigje zuchtte en kreunde onder de lading matrassen, dekens, lakens, gascomfoortjes, potten, pannen, borden, kroezen, bestek en alles wat een mens zoal nodig heeft voor dagelijks gebruik. Wij, de passagiers, gingen met de rest van de bagage met de bus, de trein en de boot. De overtocht leek me toen heel lang te duren, hoewel het niet langer dan 20 minuten geweest zal zijn. Aan de overkant stond ome Chris te wachten met een inmiddels uitgeladen autootje, samen met zijn broer, ome Piet, die op Texel woonde en in een Eend reed. De 7 tieners en 3 moeders en mijn vader werden over de 2 autootjes verdeeld. Het zou me niet verbazen als hij zijn eigen 3 kindertjes ook nog meegenomen had, maar die waren kleiner. We zijn i.i.g. wel een keer tijdens die vakantie met alle 10 kinderen tegelijk in die Eend naar het strand vervoerd. De groteren met de kleintjes op schoot, veiligheidsriemen hadden we nog niet van gehoord. De tenten stonden al klaar op 'de Bremakker'. Grote katoenen tenten, één ruimte, met een houten vloer. Koken op een primus of butagas, buiten voor de tent of in geval van regen, in de ingang. Tafels en stoelen hadden we niet, misschien een paar klapstoeltjes, alles ging op de grond met bord op schoot. Op ons na, was de camping nagenoeg leeg (midden in de zomer, in de bouwvakvakantie). Een paar tenten her en der. Een verlaten caravan. De hele kantine voor ons. Het was niet echt mooi weer die week, winderig zoals altijd op Texel en bewolkt. Geen strandweer. Wat we dan deden? Ons vermaken in de duinen, denk ik. Giegelen en melen, zoals tieners altijd overal doen. Ik weet het niet meer. Wat ik nog wel weet is dat het lied 'En haar sneeuwitte boezem was nauwelijks bedekt' van Johnny Hoes in de Juke Box zat en dat wij dat niet mochten draaien en helemaal niet mochten zingen.

Net als het lied van Corrie Brokken, Milord. Ik vond het heerlijk om dat te galmen, maar mijn moeder vond de tekst niet door de beugel kunnen. Ik begreep niet waarom. Overdreven. Net of ze zelf zo netjes waren.. Maar kinderen moesten zo lang mogelijk kinderen blijven, dus oortjes en oogjes dichtgestopt. Nou ja, nu is het ook niet alles met wat kinderen allemaal te verwerken krijgen. Ik weet niet wat beter is. Misschien maakt het niet uit. Informatie dringt toch pas door als je er klaar voor bent.





maandag 14 februari 2022

Een weekje Valkenburg

 Ik met de Valkenburgse kindertjes. 1961.


In mijn jeugd in de jaren 50 was het nog niet gebruikelijk om met vakantie te gaan. Meestal gingen we logeren bij ooms en tantes en dat was dan al heel wat. We gingen wel naar Groningen, want daar kwam mijn vader vandaan, maar die vakanties bestonden vrijwel uitsluitend uit eindeloze familiebezoeken. Alleen de reis was spannend. Toch ben ik wel 5 keer echt op vakantie geweest. Een keer naar Schoorl, in een soort boerderij-pension, met z'n zessen op een kamertje. Eigenlijk vlak bij huis, we reden er op de fiets naar toe. Spannender was de Veluwe, daar had je bossen, zandverstuivingen, zelfs heuvels en dalen, heerlijk om op te crossen met onze eigen fietsen waarop we, nu ook weer, zelf gekomen waren. We verbleven er in het huis van mensen die zelf in het kippenhok zaten. Vakantie nummer 3 voerde naar Valkenburg.  Moeder ging met de koffers in de trein, vader en ik kwamen op de brommer. Het was een heerlijke rit, prachtig weer en in mijn herinnering reden we door bloeiende boomgaarden, maar daar zal ik wel geschiedverfalsing plegen, want boomgaarden staan normaal gesproken niet in bloei in juli. Ik herinner mij niet waar de hereniging met moeder plaatsvond. Stond ze met de koffers op het perron te wachten? Had ze zich inmiddels naar ons logeeradres begeven? Dit adres herinner ik mij wel. Wij hadden een kamer met ontbijt gehuurd gewoon bij mensen thuis met een heleboel kindertjes, die een centje bij wilden verdienen. Bed and Breakfast avant la lettre. Zo ging dat toen. Schoorvoetend begon men vakantie te vieren, maar het mocht niet te veel kosten. 

Het bijzondere van deze vakantie vond ik dat we dagtripjes maakten naar het BUITENLAND! Vast prik waren Monschau in Duitsland, de grotten van Han en de Spafabrieken in België en het Drielandenpunt, waar je naar drie buitenlanden tegelijk kon kijken Een hele ervaring voor een 13 jarige die nog nooit over de grens was geweest.

Maar het allerbijzonderst was dat ik voor het eerst enig kind was. Wat een luxe. Er kon ineens van alles: een tiroler hoedje, een wandelstok met metalen plaatjes, alsof je ik weet niet waar geweest was.. Een dikke ijsco, ein pfund Italiänische pflaumen, die ik in Monschau alleen moest gaan kopen voor mijn vader. Mijn vader  voor het eerst niet gestresst, geen driftbuien. Zo had hij het altijd gewild. Alleen met vrouw en één, hooguit twee dochtertjes, een fototoestel om de nek en geld in de zak door de straten flaneren. 

Een mens krijgt niet altijd van het leven wat hij wenst, soms loopt er iets uit de hand, soms krijg hij de geest niet meer terug in de fles. Je zult moeten leven met wat je aangericht hebt en er het beste van proberen te maken. Een weekje Valkenburg kan helend werken. 


zondag 6 februari 2022

Geheimen achter de plint.

 


Als jullie soms dachten dat wij bejaarden ons verveelden op een regenachtige zondagmiddag in het holst van de winter, dan hebben jullie het mis.

Het begon ermee dat Marimon iets kwijt was. Dat is niet de eerste keer. Het komt meestal wel weer boven water, want er is zo veel clutter op onlogische wijze opgetast in dit huis, dat als je naar het een zoekt je het ander tegenkomt. Ditmaal ging het om een aansteker. Niet voor sigaretten, want we roken allang niet meer, ook niet voor het gasfornuis, want we koken op inductie, maar voor kaarsen of campinggasjes. Na kamer na kamer, laadje na laadje doorgetrokken te zijn, was ik in een nis onder de trap beland, waar we de meest uiteenlopende voorwerpen plegen te bewaren, zoals gebruikt cadeaupapier, dat we nooit meer gebruiken omdat er restjes plakband op kleven, groen aangeslagen vazen, een gereedschapskistje, klosje touw, een waterpomptang, een voorraad keukenrollen, een doosje plastic tuin/afwas handschoenen, een ragebol. 

Maar geen gasaansteker.

Tegen de trap aan, achter een plint is een holle ruimte die ik nooit gezien heb en waar achter je ook niet kan kijken. Uit zoekijver, maar vooral nieuwsgierigheid steek ik mijn hand voorzichtig er achter en stuit op iets zachts, verends. Gadverdamme!!

Een dooie muis? Een kattendrol?

Wat ik nu nodig heb is iets waarmee ik het over de rand kan wippen, maar eerst wil ik zien hoe mijn vijand er uit ziet. Marimon komt to the rescue. In de garage, in zijn geheime en voor een gewone sterveling ondoordringbare hol, heeft hij een heel assortiment handige spulletjes weet ik en ja hoor daar komt uit een laadje een soort speculum die je in allerlei standen kunt wringen. Dat is wat we nodig hebben. Een zaklantaarn, een speculum en een paar plastic handschoenen. We liggen in angstige spanning op onze kniën voor de plint. We zien 'Het'..

Het is zwart en ziet eruit als een drol. Of toch een dooie muis?

Ik wapen mij met een plastic handschoen en een gebakvorkje en wip 'Het' over de rand. 'Het' valt mij niet aan. 'Het' stinkt zelfs niet.

Maar wat is het nu?

Iets dat ik al lang kwijt was, maar niet echt gemist had. Teleurstellend harmlos en saai. 

Niet de gas/kaarsenaansteker en ook niet het augurkenvorkje dat nog steeds kwijt is

Wat dan wel?