zondag 29 november 2015

Thuiswacht.

Ik heb al een paar weken niets van me laten horen omdat de situatie er niet naar was. Ik zit namelijk nog steeds aan het ziekbed van mijn broer in het stadje T. Hij is een makkelijke patient. Wij kletsen wat, ik lees de krant, ik brei een sok op 4 pennen, net als mijn moeder vroeger deed. Voor hem is dat vertrouwd, hij valt er bij in slaap. Ik maak iedere dag een wandeling door de nauwe straatjes van de binnenstad. Kom veel mensen tegen, die ik niet ken. Zij groeten vriendelijk. Verder op de Scheldedijk, bij de nieuwe grote woonklompen, zijn de mensen minder bereid tot contact, zij kijken schuw en wantrouwig de andere kant op.



Ik lees een boek. Misdaad en Straf van Dostojevski, moet een mens toch gelezen hebben. Ik oefen mijn pianohuiswerk, opdat Jackie trots op me zal zijn, straks. 



Schoonzus puzzelt, zoon doet spelletjes op de compu, ik schrijf een blog, broer slaapt. De radio staat zachtjes aan. 
Vredige zondagmorgen.





Ik bezoek oude vrienden, iedere dag een. Echte vrienden maak je als je nog jong bent, als je je leven opbouwt, kinderen krijgt, van man wisselt. Samen verdriet, samen plezier. Je bent er voor elkaar en elkaars kinderen. Nu zie ik bij het clubje dat nog over is saamhorigheid. Als er een ziek is of pech heeft, zijn ze er om elkaar op te vangen. Het sociale netwerk van de binnenstad. Hoe zal dat met mij gaan in Frankrijk? Met ons?

Anders. Wij zullen alleen eindigen, want echte vrienden maak je niet zo makkelijk meer op oudere leefttijd. Daar is tijd voor nodig, ervaringen samen. Wie zal ons te eten geven? Wassen?
We zullen voor elkaar zorgen. Wassen zal de wijkverpleegster wel doen, want ik zie Marimon nog niet met een kommetje en een washandje aan mijn bed staan. Ik zou hem wel willen wassen, maar dat wil hij natuurlijk weer niet. Mijn broer wil ook niet, maar mijn schoonzus is onverbiddelijk en zeg nou zelf, zoveel heb je niet meer te willen. 

En Euthanasia, de vriendin van alle lijdenden, die kent Frankrijk nog niet. Daar mag je creperen tot je een ons weegt. 
Laten we hopen dat ze een inhaalslag maken. Er wordt al hevig over gediscussieerd, maar evenzogoed werd docteur Bonnemaison vorige maand nog veroordeeld voor moord op een patiënte, die hij uit haar lijden geholpen had. Oorspronkelijk voor zeven patiënten, maar heel Frankrijk rolde er over heen, dus uiteindelijk werd het er een. Maar toch, hij zal nooit meer als arts aan de bak komen. De meeste mensen zijn voor, maar die paar tegenstanders zijn ook de fanatiekste, zoals altijd. Weer een uitwas van een geloof. De Heer moet beslissen wanneer het einde gekomen is. In dat geval moet je ook niet opereren of medicijnen toedienen, dan zit je ook de beslissingen van de Heer te dwarsbomen. Afijn, woensdag gaan Marimon en ik weer terug naar La Chapelle, de kippen bevrijden die de hele week opgesloten hebben gezeten. Vanaf dan weer een blog vanuit la Normandie. Laten we hopen dat we allemaal nog een tijdje gezond rondlopen. En zoniet, dan zal ik mij braaf overgeven aan de handen van de wijkzuster.




zondag 15 november 2015

De Sint is tenminste veilig aangekomen.





De Sint had wat moeite om in het zadel te komen met al die rokken. Maar uiteindelijk is het hem toch gelukt. 

Ik had gedacht om een blogje aan de Sint te wijden gister, omdat ik hem zo lang al niet meer had gezien. Maar na de vreselijke gebeurtenissen in Parijs, durfde ik niet met zo'n onschuldig onderwerp aan te komen. Maar nu, twee dagen later, denk ik (zonder Parijs te willen bagatelliseren), dat de wereld al vier jaar kreunt onder dergelijke aanslagen en bomgeweld. Alleen bleef het meer op afstand. Met de terreuraanslagen in Parijs, worden we geconfronteerd met onze eigen angst. De IS is hier, onder ons.

Hoe moeten we daar nu mee verder? Gewoon verder leven, denk ik. Wachten tot ze voor je deur staan. In ieder geval geen paniek zaaien. En geen haat. Vooral niet de nieuwe asielzoekers gaan verdenken, want die zijn juist op de vlucht voor diezelfde IS.

Ik geloof ook niet dat Nederland op het prioriteitenlijstje van de IS staat. Zij zijn voorlopig in Frankrijk nog niet uitgeterroriseerd. Daar hebben zij een nog lopende rekening mee te vereffenen. De banlieus zitten propvol haatdragende, jarenlang gediscrimineerde jongeren, die dolgraag wraak nemen op de gehate volblanke Franse burger. De IS heeft het voor het uitzoeken.

Ach wat is ons Pietendebat dan onschuldig. En wat heerlijk om te zien dat tenminste Zeeuws-Vlaanderen niet is gezwicht voor de anti-discriminatielobby met hun onzinargumenten. 
Louter git-zwarte Pieten heb ik hier gezien, die overdreven kwistig met pepernoten strooiden, (alsof er geen honger in de wereld is, laten we het daar eens over hebben). 


De boot van Sinterklaas. Een wat aftanse schuit dit jaar, die voor het eerst niet aankwam in de veerhaven aan de Scheldedijk, maar in de binnenhaven. Ik vermoed om het publiek door de winkelstraat te leiden. Verdiend moet er worden, tenslotte.

Publiek genoeg. Het kan de kinderen niks schelen waar de Sint en zijn gevolg aankomen, het gaat uiteindelijk om de baat.
Kleine middenstanders die ze zijn...

woensdag 4 november 2015

Je bent zoals je bent.

Je bent zoals je bent en dat ben je gedoemd te blijven.







Ik draag vandaag een wollen oud-roze truitje en een antraciet grijze broek. Het staat netjes, maar ik voel mij er toch niet lekker in. Het past niet bij mij. Marimon zegt dat hij vroeger, in zijn jonge jaren, toch wel viel op meisjes die zo gekleed gingen.
Vroeger, ja toen wel. Ik wilde dolgraag een twinset, het liefst nog met een parelkettingkje. Mijn bewondering voor Mieke Bak was groot, omdat ze niet alleen een twinset bezat, maar ook altijd alles voor elkaar had. Een agenda zonder geknoei, een blikken pennendoos zonder puntenslijpsel. Schone vingers, zonder afbladderende nagellak. Huiswerk gemaakt. En een beugel! Zo'n roze, die als een bit in de mond zat. Ik probeerde wel eens met Bazooka Joe roze plofkauwgum een namaak gehemelte te maken, zodat het tenminste klonk alsof ik een beugel had, maar het werd toch nooit echt.


Hier hebben we Mieke Bak, met de beugel en het pennenbakje,
tweede van rechts onder, op de hurken. Ik ben het kleintje rechtsboven en ik heb het koud. Wij hebben allemaal zelfgebreide truien of vesten aan. Zelfs juf Kamphuis, de strenge lerares Frans, waar ik altijd drieën en vieren bij haalde, die ze dan noteerde in een klein notitieboekje met een rood potlood met scherpgeslepen punt.
Ze snerpte dan dat juffrouw Bakker haar les weer niet geleerd had. Juffrouw Bakker, vroeg op en laat wakker. 
Zij had vuurrode nagellak op haar lange nagels. 
Het bladderde nooit af.

Op de lagere school was het makkelijker, want daar kreeg je geen huiswerk. Alles wat ik gewoon in de klas te horen kreeg, kon ik goed bijhouden. Moeiteloos huppelde ik naar het einde. Maar ook hier, altijd inktvlekken in mijn schrift, gebroken kroontjespennen en opgevreten houten penhouders. Ik was goed in gym, maar kwam nooit netjes met twee voeten naast elkaar terecht na een sprong van de brug met ongelijke leggers. Altijd zwabberende ledematen.

Ik presteerde het om met een nylonjurkje aan, met mijn broer in een boom te klimmen, of met wit kanten zondags jurkje in een prutsloot te belanden.





Straatmeid en banjer eerste klas.























De appel valt geloof ik niet zo ver van de stam.



Ik heb jammergenoeg nog steeds geen twinset. En ook geen beugel.

De grijze antracietbroek gaat weer uit, een roze bloemenrokje aan.



Je bent zoals je bent en dat ben je gedoemd te blijven..