donderdag 24 maart 2016

Olidée on Ies, een traumatiserende ervaring.


Grijs, kaal en klein, je zou zweren dat je met een stel paaseieren op pad was naar Holiday on Ice. Toch was het busritje nog het leukste. En de prachtige hollende meisjes die de bezoekers naar hun plaatsen moesten begeleiden. Vroeger in de bioscoop heetten die 'ouvreuses'. Rare benaming, alsof zij iets moesten openen.. (de gordijnen misschien?) Als ze de mensen naar hun plaatsen brachten liepen zij rustig voor hen uit, maar eenmaal afgeleverd namen zij een geweldig sprint terug naar de ingang, waar drommen mensen zich door één poortje stonden te wringen. Je werd er ook gefouilleerd, de krentebolletjes in mijn tas werden met argwaan bekeken.


De show zelf vonden wij afgrijselijk, een kwelling. Niet dat ze niet goed konden schaatsen, de een was nog beter dan de ander. Het was het thema, een soort West Side Story, met rivaliserende bendes en een door allen begeerd meisje, waar dan weer om gevochten moest worden. Veel spierballenwerk, waarbij de gewonnen trofee, het mooiste meisje, hardhandig over het ijs gesliert werd. Dit alles afwisselend onder een agressieve beat of, nog erger, lieflijk bedoeld doch scheurend gekweel van een zangeres, zich geruisloos verplaatsend van de zijlijn tot het hoogste balkon, zodat je er helemaal niet meer onderuit kon. Alsof dit alles niet erg genoeg was, verwachtte ik ieder moment te blijven in een epileptische aanval, door de wild zwaaiende en verblindende discolichten.
Wij verlangden heel erg naar het moment dat we weer veilig in de bus zouden zitten. Ik zeg 'wij', want Marimon zat net zo te lijden als ik. Eerlijk gezegd hadden we iets verwacht met zwanen en vleugels en vriendelijke schöne blaue Donau muziek. Dat zou ook erg geweest zijn, maar draaglijk toch. Wij hebben vandaag de hele dag onze neus niet buiten de deur gestoken. Het zal ons wel een week kosten om hier overheen te komen. Nooit meer Olidée on Ies.

zaterdag 12 maart 2016

In actie voor de kapel.

Wij wonen hier nu precies een jaar en afgaande op het aantal verenigingen, associations, (probeer dat eens uit te spreken), waarvan wij lid zijn, zou je kunnen stellen dat onze integratie hier in Normandië, gelukt is. Wij zijn lid van de stedenbandvereniging met een stadje ergens in Duitsland en we gaan volgende week zuurkool eten voor en met een Portugese club, waarvan we dan ook lid gaan worden natuurlijk. Wij zijn lid van de vriendenclub van Saint Mars d'Egrenne (ons dorpje), dat eigenlijk een bejaardenclub is, maar dat houden we geheim. Dat is ook de club waarmee we over twee weken naar Holiday on Ice gaan. Eergister hebben we pannenkoeken gegeten met de fietsclub,waar we, bij mijn weten, geen lid van zijn en dat ook nog niet zullen gaan worden, omdat er een breuk ontstaan is bij de laatste fietstocht, aangezien er eentje het lef had zich met een elektrisch aangedreven fiets bij de start te presenteren. Wij moeten nog bekijken of we ons zullen aansluiten bij de zuivere fietsers of bij de geholpen fietsers, die in mijn ogen valsspelers zijn, dus die het voor mij niet zullen worden, maar het zou mij niet verbazen als Marimon met zijn in beginsel luie aard, het hulpmotorkamp zou kiezen. Dan zou deze breuk wel eens tot in ons huwelijk door kunnen lopen. Wij zijn verder nog lid van de tuinclub en de cultuurclub en waarschijnlijk van nog een paar waar ik zo gauw niet op kan komen, en dan zit Marimon ook nog op een paar koren, krijg ik pianoles op de muziekschool, doen we aquagym op zaterdagmorgen en gaan we dinsdagsavonds dansen in de Salle des Fêtes, onder leiding van een Schots echtpaar. 
We leren daar behalve de tango en de foxtrot, de meest vreemde dansen, zoals 'The White City Waltz', nooit van gehoord, maar iedereen schijnt hem te kennen. Dat heb je op zo'n Britse club.



Alsof dit alles niet genoeg is, hebben wij heden middag in de burcht van de markies van Carrabas, geklonken op de association in wording van onze bloedeigen Chapelle. Eindelijk gaat het er dan van komen. De adelijke heer A., laatste telg uit het roemruchte riddergeslacht, wiens grootvader de kapel zo'n 100 jaar geleden voor de symbolische som van 1 Frank had verkwanseld aan het episcopaat, m.a.w. aan de wilde spinnen, heeft eindelijk het initiatief genomen voor de oprichting van, jullie raden het al: een association. En wij zijn uitgenodigd daar zitting in te nemen.
Kunnen we eindelijk als Frater Frénantius en Soeur Sourir, de boel gaan exploiteren hier. Want dat is wel de bedoeling. Geld moet er in het laadje, anders zakt de tent in elkaar. Marimon's handen jeuken om de kapeldeur af te krabben en de Markies heeft al een gratis hoogwerker versierd om het houten klokhuis op te schilderen. 
Het zal nog een hele drukte worden op ons tot nu toe zo rustige erfje...



zondag 6 maart 2016

Een grote maat bed met een kween.

Het bed dat we hier aantroffen bij onze verhuizing, en waarin Marimon precies een jaar lang in een kronkel heeft moeten slapen, hebben we gister bij Ikea ingeruild tegen een grotere maat. Bij wijze van spreke dan, natuurlijk wilde Ikea ons oude bed niet, daarom ging ik even langs Therèse, onze buurvrouw met de moestuin, die in een heel klein zevendwergenbedje slaapt. Misschien wilde zij ook een maatje groter? Dat wilde ze niet, ze was heel tevreden met haar schoenendoos, die trouwens wel antiek is en veel meer geld waard dan ons weggeefbed, maar dat zal niet de reden zijn dat ze hem niet kwijt wil. Arme mensen blijven arm omdat ze tevreden zijn met wat ze hebben.


Meteen maar een stippeldekbed erbij gekocht en een heilig hart lampje. Normaal is het rood, maar dat komt niet door op de foto.
Hoewel het bed groter is, lijkt de kamer nu groter dan eerst.

Ik was bij Thérèse dus. Daar trof ik twee vrienden van haar, die ik wel eens uit de verte gezien had, maar nooit gesproken. Met de ene heb ik een aardig gesprek gevoerd, daar hij grote belangstelling had voor alles wat zich buiten de Franse grenzen afspeelt, een zeldzaamheid in deze boerenwereld. Zijn maat leek mij niet helemaal snik, hoewel je je daarin kunt vergissen als je op het uiterlijk afgaat en dat zat hem/haar nu juist niet mee. Het was niet helemaal duidelijk of het hier nu een vrouwelijk of een mannelijk exemplaar betrof. Ik dacht eerst een man, omdat er geen borsten aanzaten, maar wel veel buik. Maar er was ook geen spoor van gezichtsbeharing en de onderkin zag er zacht vrouwelijk uit, als een operazangeres. Een sopraan, zo bleek toen ik haar stem hoorde. Het woord 'kwee', kwam spontaan in mij op.

Als kind scholden we elkaar wel uit voor kwee, of kween, terwijl ik niet eens precies wist wat dat betekende. Wel dat het met tweeslachtigheid te maken had. Wiki zegt, dat een onvruchtbare koe een kween is. Als de koe zwanger is van een tweeling van verschillend geslacht, kunnen geslachtshormonen mixen, waardoor de kalfjes niet geheel geslachtszuiver zijn, met onvruchtbaarheid tot gevolg. Voorts werd een een onvruchtbare of niet meer vruchtbare (dus oudere) zeurderige, of overdreven kwezelachtige vrouw, een kween genoemd. Oude vrouw wordt vaak in een adem genoemd met zeurderig en kwezelig. Wat hebben wij oude vrouwen toch misdaan om zo akelig bejegend te worden? Het woord 'queen' (koningin), is trouwens ook een verbastering van kween, dat in oud Nederlands gewoon vrouw betekende, onvruchtbaar of niet.


Ik moet nu stoppen, want Thérèse staat voor de deur. Ook toevallig.