donderdag 21 juli 2016

Een weekje in een Gouden Kooi.



Zo zitten we dan na 15 jaar afwezigheid, in ons eigen oude huisje op de Brink. Vreemde gewaarwording.


De huidige bewoners van het huis hadden ons voorgesteld om huisjeruil te doen, zij in ons huis in Normandië en wij in het hunne (voorheen onze). Ondertussen passen we op elkaars dieren. I.p.v. met Léon en Poesje, slapen we nu met Joeki op bed. Het voelt nauwelijks als ontrouw.


Gek genoeg komen we, behalve de middenstand, maar weinig bekenden tegen in het dorp en zelfs als ik op het bankje voor de deur ga zitten, ken ik niemand van de weinige passanten. Het is veel stiller dan ik in herinnering heb. Is iedereen dood, verhuisd of op vakantie? Of lijd ik aan geschiedvervalsing en was het vroeger ook stil?

Dat ik voor sommige zaken een slecht geheugen heb blijkt wel. Van de weinige veranderingen die de huidige bewoners in dit huis hebben aangebracht, kan ik mij niet meer herinneren hoe het vroeger was.
Het dorp is nauwelijks veranderd. Heel jammer vind ik dat 'ze', de dorpsboerderij in het centrum, waar een weitje bij was met lammetjes of kalfjes, hebben afgebroken. Er voor in de plaats verrijst iets groots en wits. Ook staat er plotseling een gigantisch bakstenen woonhuis op de Dorpsstraat, waarvan de achtergevel vrijwel aan 'onze' tuin grenst.


In dit 'mooiste dorp' van Nederland, voelde ik mij toen en naar blijkt nu nog, in een Gouden Kooi gevangen. Prachtig groen en grenzend aan het Gooimeer, besef je niet dat je 15 km. van Amsterdam af zit. Alleen een constant gezoem op de achtergrond herinnert je er aan. Zodra je echter de grenzen van het dorp opzoekt, stap je zo een bouwput in. Overal rondom worden wegen, bruggen en viaducten aangelegd om de verkeerscrisis op te lossen. Het dorp lijkt op een eilandje te liggen. Een ideaal eiland om op te groeien, ver van de boze wereld.


Gister hebben we een tour gemaakt naar het dorp A., 15 km. aan de andere kant van Amsterdam, waar ik geboren ben.
Daar is het nog veel ingrijpender verbouwd, met uitgebreide nieuwe wijken tegen het lint aan gebouwd, zodat je nauwelijks nog van een lint kunt spreken. Gelukkkig is het Noord-Zee Kanaal hetzelfde gebleven, met pont Buitenhuizen en Opa Ekkes, die niet meer zo heet, maar wel nog steeds ijsjes verkoopt. Wat een heerlijkheid, dat wijdse uitzicht over het kanaal, waar wij als kind, als het mooi weer was, samen met de rest van het dorp de zondag doorbrachten. Mijn vader begon om 11 uur 's morgens al op zijn horloge te kijken. De dag schiet al lekker op, zei hij dan. Wel te begrijpen, hij zat de hele week al op het kanaal, waar hij voor Rijkswaterstaat de remmingen onderhield.








Geen opmerkingen:

Een reactie posten