zondag 31 mei 2020

Een Nederlandse au-pair

Vandaag maakte ik een suddervleesgerecht, 'daube provençale' in de Cocotte-Minute. Dit was voor mij een gewaagde onderneming, want ik wantrouw die dingen als de pest sinds mijn eerste en laatste ervaring er mee als au-pair meisje in Frankrijk, toen madame mij alleen liet met de tweeling van 9 maanden en een onhandelbare Cocotte-Minute. Zij kookte zelf, maar gaf mij opdrachtjes ter voorbereiding van het repas. Wat groenten schoonmaken, aardappelen schillen, en toen dan artisjokken koken in dat voor mij totaal onbekende apparaat en ik vond artisjokken toch al zo vies.
In de pan, wat water erbij, deksel er op draaien en op het vuur zetten. Tot zo ver geen probleem. Maar na een minuut  of 10 begint dat ding toch te stomen, te piepen en te fluiten, dat ik serieus dacht dat het zou gaan ontploffen. Dus ter voorkoming van een ravage in madame's keuken, zet ik dat blazende, fluitende ding in het raamkozijn. Ik weet niet hoe het kwam, maar ineens zie ik dat dopje door de lucht vliegen en ergens in een tuin twee verdiepingen lager landen. Nooit meer teruggevonden natuurlijk. Sindsdien heb ik een pressure-cooker syndroom. 

Madame had het vertrouwen in mij echter niet verloren en inderdaad beter een dopje laten vallen dan de tweeling. Wat ze niet niet wist, is dat ik dat ook al eens voor elkaar had gekregen.


Ik was er nog maar een paar dagen, toen we op reis gingen in de 'snoek'. We gingen het weekend doorbrengen in Mer-les-Bains, waar zij een familie vakantievilla aan de boulevard in deeltijd bezaten. Ik moest bij de tweeling op de kamer slapen, waardoor ik geen oog dicht had gedaan, want alert op ieder zuchtje of kreuntje van de overigens rustig slapende baby's. De volgende dag werd van mij verwacht dat ik ze mee uit wandelen zou nemen over genoemde boulevard. Stralend weer, druk met flanerende zondagmorgen badgasten, kijk ik toevallig in de bak van die tweelingkoets en zie dat de ene kant vol ligt met bakstenen. Wat doen die vieze stenen bij mijn schone tweeling? Voortvarend (en onnadenkend) als ik was (ben), smijt ik ze er uit en plof, tot mijn grote schrik en die van de omstanders liggen mijn baby's tussen kussens en beddegoed op straat. Als de wiedeweerlicht zo vlug heb ik het hele zootje, stenen, kussens, lakens, baby's er weer in gekieperd en ben fluitend doorgereden alsof het hele geval een act was van een straatheater. In een rustige zijstraat heb ik de statige kinderwagen weer keurig ingericht. De baby's hadden geen schrammetje en zij hebben geen kik gegeven, alsof er niets gebeurd was.
Met een Nederlandse au pair beleef je nog eens wat.


dinsdag 26 mei 2020

De wereld gaat langzaam open, bezoek aan de kapper.

Wat heb ik toch een pesthekel aan zo'n mondkapje. Ik stik er in en raak in de knoop met mijn hulpstukken als ik hem aan of af wil doen. Vanmorgen mij in de verboden wereld gewaagd wegens zeer noodzakelijk kapperbezoek (10 dagen wachttijd). Alle voorzorgmaatregelen waren genomen. Bij binnenkomst handen ontsmetten met handgel. Mondkapje op natuurlijk. De kapsters hadden een dubbel harnas, een mondneuskapje plus nog une visière, welbekend bij schermers, maar dan van plastic. Tussen de wasbakken en knipstoelen, plastic schotten. De kapster en ik verstonden elkaar nauwelijks door al die barrières en dan ook nog mijn slechte gehoor, want je kan nu eenmaal geen apparaatjes in je oren houden tijdens haarwas of knip. Vandaar dat de pony, waar ik zelf al in een vlaag van woeste irritatie in had zitten hakken, totaal verkeerd is uitgepakt. Ik lijk Mireille Matthieu wel. Een aantal keren riep ik vertwijfeld: korter! dunner! Neeee, langer! Maar het kwam niet over. Ik gaf het maar op, want het meisje werd steeds zenuwachtiger en ach, het arme kind moet daar ook de hele dag staan in die warme salon met een kapje op, plus een visier. Zeven dagen in de week misschien wel, om verloren dagen, weken, in te halen. Nu loop ik voor spot, maar ik zie toch geen mens, behalve de dame van het postkantoor en die moet eerst maar eens naar der eigen kijken, zoals wij in het dorpje A. vroeger zeiden. 


Verder gaat het goed op la Chapelle plage. Hier geen mondkapjes. We verwilderen langzaam aan. Als er gebeld wordt schrikken we paniekerig op. 'Wie kan dààr nu wezen'. De buurman, gewoon de buurman met de verkeerd bezorgde post. Hè, hè, was dat schrikken.


We slaan paaltjes, Marimon grote langs het gemeentepad en ik kleintjes rond de moestuin. D.w.z. ik sla er 3 per dag met de grote voorhamer en heb 3 dagen pijn in mijn schouder (maar ben wel trots) en Marimon slaat er 20 in een paar uur tijd, haalt het prikkeldraad uit de knoop en heeft nergens last van. Grrr... dat is niet eerlijk. Waarom ben ik als een meisje geboren terwijl ik de spirit van een bouwvakker heb? En Marimon die eigenlijk liever de krant leest dan dat hij palen slaat, als een jongetje? 


Maar, de teugels worden gevierd. We zijn naar La Fosse Arthour geweest (15 km.), waar het overigens stervensdruk was. Geen mondkapje te zien, uitgelaten boel, niemand hield afstand. Fietsen naar de Varenne (10 km.)heb ik nog niet gedaan, maar ik heb er wel gelopen. En gister naar het strand. Je tenen in het zand, pizzabroodje eten, schelpjes zoeken, door de vloedlijn lopen. Geen kip te zien. In Granville waar alles eenrichtingverkeer is in de smalle op en neer straatjes was het heerlijk rijden in ons eentje. 

Ja, de wereld lokt weer maar we verloochenen ons paradijsje daarom niet!

15 Dahlia's gezet in en rond de moestuin.

En we hebben aardbeien. Ad libidum.

zondag 10 mei 2020

Eindelijk déconfinement.

Morgen is het zo ver. Wij krijgen onze vrijheid gedeeltelijk terug. Jammer aan de ene kant, want ik vond het wel intiem zo zonder bezoek en ook goed voor mijn gemoedsrust, geen zelfdwang in de trant van: je moet naar het strand, een stuk fietsen, een lange wandeling maken, naar het verjaarsfeest van de club, vieze zuurkool eten, te veel slechte wijn drinken. Nee, gelukkig mag ik niks. Niet omdat ik te lui ben, maar omdat het verboden is.



Voordeel ook dat de tuin (bijna)op orde is. Nooit helemaal natuurlijk, want ik heb nog niet een hoekje af of ik bedenk weer iets voor een volgend hoekje, en sporten doe ik wel door het 150 m. lange padje naar de weg 17 keer heen en weer te lopen, dat is 5 km.
Ik zie hoe de mais groeit, nu nog klein en lief, over een maand bedreigend of er een leger triffids over je heen komt wandelen.

Aan de andere kant zit een betere boer, die doet netjes aan rotatiecultuur, ieder jaar een ander gewas. Dit jaar graan, gelukkig.



Ongelofelijk hoe hard dat groeit, vorige week leek het nog op gras en nu zitten er al heuse graantjes in. Het wordt niet veel hoger en het is er ook snel weer af. Met maïs zit je tot aan de winter aan toe met bruine, verdorde stengels.

Kortom, wij hebben een heerlijke confinement gehad.

Maar morgen, als de grote wereld weer open gaat en ik weer in mijn autootje mag krossen geeft niet waar heen, zonder doel, zonder briefje. Als ik mag fietsen zo ver als ik wil. Morgen als ik weer naar de poubelle mag, tassen vol lege flessen en papier in de containers mag gooien, stapels takken op de remorque naar de groenstort mag brengen. Langs het strand mag wandelen (niet liggen, niet op het strand). In de stad mag lopen, warenhuizen mag bezoeken. Naar de Hennis, jaaaa!!

Als het echte leven weer begint, maar gelukkig nog niet helemaal....

Zou alles dan anders worden? Beter? Aardiger?

Welnee, alles blijft hetzelfde. We staan met z'n allen te trappelen om weer te gaan vervuilen, te gaan stressen, op naar de burn out. Voor eeuwig een mondkapje op vanwege de vervuiling, wat maakt het uit, we zijn het nu gewend. Want ja, we hebben wel gezien dat de lucht en de rest een stuk schoner wordt, maar ook dat we in dat we in een armoedespiraal terecht komen als we minderen en dat willen wij verwende westerlingen niet. En ook de oosterlingen en zuiderlingen niet, die net een beetje uit het dal aan het krabbelen zijn. Mogen zij ook een beetje welvaart, alsjeblieft?

In een rijk olieland werden afgelopen week 30 gastarbeiders door een goederentrein overreden terwijl ze te voet langs de rails gingen op weg naar hun thuisland 175 km. verderop. Ze waren ontslagen wegens corona en er reden ook geen personentreinen meer om dezelfde reden. Ze hadden 37 km. afgelegd toen ze even de tijd namen voor een tukje. Vijf mensen overleden de volgende dag in het ziekenhuis. Drie mensen hebben het overleefd. 
Zij moeten nog 138 km. afleggen.