Dit is mijn Groningse familie. De foto is waarschijnlijk genomen t.g.v. het 25-jarig huwelijk van mijn grootouders. Zij zijn in 1906 getrouwd, dus zijn we hier in 1931. Mijn opa en oma zijn beiden geboren in 1880, opa in januari en oma op 31 december. Ze zijn dus op deze foto net 50! Mijn vader staand links, 22 jaar, zijn broer een jaartje ouder en zijn zus een jaartje jonger. Mijn vader had helemaal niets met zijn familie, hij vond zijn broer een arrogante kwal en zijn zus een saaie tut. Daardoor komt het dat ik mijn neven en nichten nauwelijks of niet ken. Overigens klopt het misschien wat zijn broer betreft, maar zijn zus (mijn tante Annie) was zeker niet saai.
Wel gingen we ieder jaar een keer naar Delfzijl met de trein. Een hele onderneming. Met de fiets of de bus naar het station, 4 km. De trein naar Amsterdam, 20 minuten. Overstappen op de trein naar Enkhuizen. De boot Enkhuizen/Stavoren (met rood fluwelen bekleding op de stoelen in een echte salon, met broodjes en chocomel). Stavoren rechtstreeks naar Groningen stad, neem ik aan en daarna een boemeltje die echt alle gehuchtjes aandeed: Edum Bedum Stedum Loppersum Appiggedam Delfziel. Ik had de uitspraak van het Grunnigs als snel onder de knie. De reis was leuk, maar dan werd het saai. Het is gek maar ik heb bijna geen herinnering aan ons verblijf daar. We gingen nergens naar toe, alleen eindeloze verplichte bezoeken aan mijn vaders tantes en omes. De busreisjes er naar toe vond ik altijd leuk (zolang het gatje maar gaat), maar eenmaal ergens aangeland verveelde ik me de blaren. Maar twee voorvallen herinner ik mij heel duidelijk van die reisjes. Het ene is dat ik mijn lievelings (en trouwens enige pop 'Willy') in de bus liet liggen. Drama.Wat zal ik een keel opgezet hebben, mezelf kennende.
Het tweede voorval was leuker voor de een en minder voor de ander. We zaten in de bus, vader en moeder naast elkaar, de kinderen op de bank er achter. Ik had kauwgom en moeder had een laktas. Pa in zijn nette zondagse pak naast de laktas. Ik kreeg iets te eten aangeboden en moest mijn kauwgom kwijt. Dat plakte ik in de haast maar zolang op moeders laktas en vergat het vervolgens. Het was zomer en warm, de reis duurde eindeloos. Toen we eindelijk aankwamen, stapte eerst pa met grote stappen naar voren zonder zich, zoals altijd, om zijn vrouw en kinderen te bekommeren. Met grote schrikogen zag ik de kauwgomdraad die aan moeders laktas vastzat en inmiddels aan pa's zondagse broek kleefde langer en langer worden. Toen hij eindelijk omkeek en de ramp tot hem doordrong konden zijn knallende vloeken tot op de Martinitoren gehoord worden. Moeder kreeg de slappe lach en ik begon uit voorzorg maar alvast te krijsen. Ja, wij Hollanders zorgden tenminste voor wat reuring daar in Groningen. Ze praten er nog over.