zondag 24 maart 2024

Dapper ventje 1940

 

Dit is mijn broer Dirk, net 3, die toen nog Dikkie heette. Het zal voorjaar geweest zijn, voor het eerst met sokjes, de heg zit al in het blad. Misschien was het op de dag dat de oorlog uitbrak. Dat was een stralende dag, vertelde mijn moeder altijd. Geen wolkje aan de lucht. Hij ziet er zo dapper uit, klaar voor het avontuur, klaar om de buurjongens een knal te verkopen. Hij was net als ik als kind, sla er op voordat ze het jou doen. Een vechtersbaas, een vrolijke druktemaker, vol verhalen, vol praatjes. Hij moest naar de ULO, maar dat was niks voor hem, hij was, als enige thuis, slecht in talen. Rekenen dat kon hij goed. Handelsdagschool dan, maar hij had niet veel zitvlees, wilde wat doen en zat al gauw op de bakkerskar. Eerst, toen hij nog op school zat, op zaterdag bij Jan de Boer de Bakker, onze overbuurman. Later bij bakkerij Bartels in Krommenie en 's avonds naar de Handelsavondschool. Het was een werker, een wroeter. Hij moest in dienst, kreeg een mooi matrozenpakje, onze moeder was o zo trots als hij uit de bus stapte. Na de dienst heeft hij 10 jaar gevaren op Zuid-Afrika als magazijnmeester en barkeeper van de privé-bar die de jongens zelf runden in het vooronder. Op zijn 30ste naar Canada waar hij een bedrijfje begon in cable vision. Vrouw, kinderen, huisje aan de rivier, waar ik hem een paar keer heb opgezocht. Hij is 82 geworden. Valt nog mee voor een brokkenpiloot zoals hij. 


zondag 17 maart 2024

In het leven is het altijd wat.

 

1923. Dit is een stukje geknipt uit een grote familiefoto. Het meisje in het wit is mijn moeder, 13 jaar. Rechts naast haar met snor en opstandige kuif, haar vader. Haar moeder zittend voor haar, met broertje Kees op schoot, die op zijn 12de zou sterven aan een blindedarmontsteking kort voor de penicilline werd uitgevonden. Links onder haar oma, links en rechts boven met vlinderstrikjes haar 2 ooms. De rechter, haar lievelingsoom Jan, was maar 4 jaar ouder dan zij, dus op de foto nog maar 17. In de oorlog die zou volgen koos hij voor de N.S.B., waarvoor hij uit de familie werd gestoten. Zij heeft hem nooit meer teruggezien.

Moeders moeder zit er wat verpieterd bij, een schim van de fiere jongedame waarvan ik kort geleden een foto plaatste. De foto onder aan de bladzij dus.

Op deze foto was zij misschien 20, op de familiefoto hooguit 40. Wat is er gebeurd in die 20 tussenliggende jaren? Ze was niet echt arm, alleen af en toe als haar man weer eens aan het staken was en er nog geen stakingspotje was, dan ging ze naar haar moeder en de nog thuiswonende broers, die haar dan elk wat gaven om eten te kunnen kopen, maar ten tijde van de foto was die situatie al opgelost. Ze had ook geen slecht huwelijk, haar man was niet aan de drank en schijnt een vrolijke, aardige man te zijn geweest (volgens mijn moeder, ik heb hem niet gekend). Ze was gewoon depressief, dat zit eenmaal in de aard van het beestje, kon ze niets aan doen. Onze moeder vertelde dat ze altijd liep te huilen, dat haar werk nooit afkwam, dat het allemaal niet zo perfect in haar huishouden liep als ze wel had gewild. Eigenlijk was ze pas een soort gelukkig toen iedereen dood of de deur uit was en ze haar eigen eenvoudige, overzichtelijke leven kon leiden. Ik heb haar tot mijn 19de gekend en inderdaad, het was geen vrolijke Frans. Wel lief, maar een beetje saai. Mijn moeder kon niet goed met haar opschieten, want die hield van het leven, wilde dansen en sporten en het onderste uit de levenskan. Met haar vader kon ze goed overweg, maar die ging vroeg dood. Zo is het altijd wat...



woensdag 6 maart 2024

Dag, ik ben sinds maandag enig poes.

 


Sinds Léon is niet meer onder ons is, is Poesje 'enig' poes. Vindt hij dat erg? Helemaal niet. Ik kan natuurlijk niet in zijn hartje kijken, maar zoals hij zich gedraagt zou ik zeggen dat hij denkt 'opgeruimd staat netjes'.

Niet zo gek als je bedenkt dat hij zich de laatste weken, sinds de ziekte en snelle achteruitgang van zijn broer, voorbeeldig gedragen heeft. Hij heeft letterlijk een stapje terug gezet om het beste plekje aan de zwakke Léon te gunnen. Overal waar ik zat, hing Léon tegen mij aan en nam Poesje als vanzelfsprekend het tweedekeus plekje tegen mijn voeten. Idem bij Marimon. In bed was het Léon die tussen ons in mocht liggen, Poesje kwam niet eens meer op de slaapkamer en als hij kwam ging hij stilletjes in een hoekje liggen.

Na Léon's dood heeft hij nog een dag gewacht om het gemis bij iedereen te laten bezinken. Afgelopen nacht waagde hij het weer. Hij sprong op ons bed en schoof dicht tegen me aan. Ik legde mijn hand op hem en voelde hoe zijn hele lijf lag te ronken. Sindsdien wijkt hij niet meer van onze zijde. Of bij mij op schoot of bij Marimon. Hij loopt de hele dag achter ons aan, rent de trappen op en af en is uit zijn bol van vreugde. 

Gelukkig maar. Dieren kijken niet om, het is hier en nu. En nu is het goed.