zondag 20 april 2014

Mijn overgrootmoeder, een geschiedenis.



Zo'n bestaan leid (of lijd) ik nu. Altijd met mijn snufferd naar de aarde gebogen om perkjes fris te houden of paadjes schoon te krabben. Héee, het is lente, wat een verrassing!

Wezenlijk niet veel verschil met mijn Friese overgrootmoeder, waarin ik mij de laatste dagen verdiep.

Ik heb nooit veel nagedacht over de familie van mijn vader's vader, de Friese tak. Misschien omdat mijn vader er ook niet veel over zei en zelfs zijn eigen vader zijn familie doodzweeg.
Als ik al eens probeerde op internet iets over hen te weten te komen, liep mijn zoektocht al snel dood. Er zijn ook zo veel Bakkers. Maar nu heb ik een goede tip van mijn stamboom-expert-nicht gekregen en sindsdien weet ik meer. Veel meer dan mijn eigen vader wist over zijn familie. Het lijkt niet interressant op het eerste gezicht en op het tweede gezicht ook niet. Al generaties verbleven zij in de Friese armoedehoek. Zij trokken van Ferwerdadeel naar Dongeradeel, van Achtkarspelen naar Boerenkoolstronkeradeel, naar ik mij voorstel met een sliert kinderen op een boerenkar, om maar een korst brood te scoren en niet van honger om te komen. Ik lees dat in de zuid-oosthoek van Friesland, de mannen voor een scheet en drie knikkers in het veen hun rug braken, als ze geluk hadden, want wie geen werk vond mocht creperen in een hol onder de grond. Ik las dat mensen echt in holen woonden. Er werd een (oude!)70 jarige vrouw gevonden die op daar op de grond sliep. De bedeling heeft haar een deken bezorgd. Wat aardig hè, van de bedeling. 

Ik denk dat mijn overgrootouders wel heel arm waren, maar niet zo dat ze op de grond sliepen. Het waren keuterboertjes, de op één na laagste kaste. De laagsten waren de dagloners of los-werklieden.

Op gegeven moment trokken zij met de hele familie de grens over naar Groningen. Hoogezand-Sappemeer, waar de industrie in opkomst was. Taeke en Lijsbeth hadden acht zonen en één dochter. De kinderen waren in de leeftijd van 9 tot 26. Een was er al getrouwd en naar Barneveld getrokken. De jongens vonden allemaal werk in de fabrieken, behalve mijn opa.

Gelukkig voor hem, kreeg hij als kind een heupziekte, waardoor een been niet verder groeide. Hij hield zijn verdere leven een kinderbeentje (dat wij nooit gezien hebben, vroeger kleedde men zich niet uit in het bijzijn van anderen) en had een hoge zwarte schoen. Omdat hij daardoor niet geschikt was voor zwaar werk, mocht hij naar de ULO. Hetgeen in 1893 stond voor een heuse studie.   Hier grootvader links zittend op de foto met zijn gezin. Mijn vader staand met lorgnet.


Later volgde hij boekhoudcursussen in de avonduren en kreeg een goede baan op een kantoor in Delfzijl. Hij was een socialist van het eerste uur, richtte de coöperatie 'de Dageraad' op, was een bekende in de kringen van de geheelonthouding, was lid van de kunstkringcommissie, zat in de filmkeuring en speelde hoofdrollen in de plaatselijk toneelvereniging. Dit alles ter verheffing van de arbeider! Zijn broers daarentegen zijn de fabriek niet ontstegen en een paar van hen zelfs aan de drank ten onder gegaan.
Geen van hen werd oud. 73 jaar was de maximum bereikte leeftijd. Maar er was ook geen kindersterfte in het gezin.
Misschien wel door de goede zorgen van moeder Lijsbeth.

Dit is het arme mens, dat vanaf haar 18de jaar om de twee jaar een kind moest baren. Het schijnt dat de baby op schoot mijn opa is.
Ik vind beide kinderen nogal drollig kijken, zeker onder de indruk van de fotograaf. Moeder ziet er lief, overwerkt en onderdanig uit.

Dit is de bijbehorende overgrootvader. Je ziet precies waar zijn pet heeft gezeten. zijn voorhoofd is ook witter dan de rest. Ik vind hem er zachtmoedig uitzien. Hij werd maar 53.

Zij trokken aldus naar Hoogezand-Sappemeer rond het jaar 1892 en een jaar later was hij dood. Zat dat mens daar in haar eentje met 8 kinderen nog thuis, waarvan de jongste tien jaar was. Mijn opa was toen 13 en ik denk dat hij toen ook ongeveer die heupziekte kreeg. Moeder begon een kruidenierswinkel om in leven te blijven. Zij had natuurlijk ook al die werkende zoons nog thuis, die wel zullen hebben bijgedragen in de kosten. Zij heeft later haar winkeltje overgedaan aan haar jongste zoon Ritse, die het verzopen heeft. Ik hoop dat het mens toen al dood was. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten