donderdag 29 mei 2014

Hemelvaart op het strand van Wijk aan Zee.

Zo is deze Hemelvaart ook weer vergangen. Het was een aardige tuinweerdag, wisselend bewolkt, gelardeerd met een buitje.

Vroeger in mijn jeugd, was dat anders. Toen was het altijd stralend weer op Hemelvaartsdag. Niet zoals Pasen, waarop wel de zon veelbelovend scheen, maar de bollen er meestal bij inschoten vanwege de geniepige noordenwind die erbij geserveerd werd.

Hemelvaart daarentegen staat in mijn herinnering te boek als de eerste stranddag, een dag waarop je verbrandde als een kreeft, omdat je je winterhuid nog aan had en nog niks gewend was en ook omdat er altijd een briesje bij kwam, waardoor het niet te warm werd, zodat je echt de hele lange dag kon blijven bakken.

We gingen dan op de fiets naar Wijk aan Zee, wat nog heel wat voeten in de aarde had, want onze fietsen waren niet van de nieuwste en we gingen er ook niet zo zachtjes mee om, zodat er altijd wel iets aan-of leegliep. De banden waren zo oud, dat de binnenband als een bazooka joe kouwgumbubbel door de slijtplekken van de buitenband kwam. De vaders mochten eerst scheldend en vloekend de rammelkasten rijvaardig maken, terwijl de moeders stapels boterhammen smeerden. Want alles moest van huis meegenomen worden. Onze pa en ome Chris hadden uitgerekte armen van de kratten met flessen ridel en karnemelk die moesten worden meegezeuld door het rulle zand. 

Voor pa was het geen feest om naar het strand te moeten. Hij zat al de hele week buiten op en rond de sluizen en had bovendien een hekel aan zand, vooral tussen zijn boterhammen, en hoewel hij altijd op het water gewerkt had, had hij een hekel om er in te gaan en kon hij trouwens ook niet zwemmen. Ome Chris en hij zetten de flessen met vrouwen en kinderen in het zand en verdwenen vervolgens voor een ommetje dat de hele verdere dag duurde. Tegen sluitingstijd kwamen ze dan vrolijk giechelend met onmiskenbare kegel, de boel weer ophalen.

Op de terugweg kregen we een ijsje bij de Venco, in het centrumpje van Wijk aan Zee. En dan terugfietsen door de polder, moe, rozig en verbrand. 



Op de foto ikke met Mieke, in onze eerste bikini. Hier waren we 16 en 13, alleen met zijn twee naar het strand, toevallig ook op Hemelvaart. Aan de windschermen te zien stond er ook weer  een briesje. 

vrijdag 23 mei 2014

Kippenmoeder door dik en dun. Mama poule qu'il pleuve ou qu'il vente.

Midden in de prachtige maand mei, met alles in knop of bloei, werden wij ineens vergast op een hagelbui met stenen als knikkers.


Wat doe je dan als kippenmoeder als je ziet dat het deurtje is opengewaaid?





 Je gaat de held uithangen.
Stinkkippen.





woensdag 21 mei 2014

La vie associative. Het verenigingsleven.

Het is nu bijna vier jaar geleden dat ik lid werd van de theatergroep in het dorpje T. Ik stapte er binnen terwijl de jaarvergadering werd gehouden en was meteen getuige van de eerste, en naar later bleek, niet de laatste ruzie in de groep.

De onenigheid was tussen Marie-C., de hoofdrolspeelster en tevens gezicht van de groep, en de voorzitter, waarvan zij vond dat hij autoritair was. 

Nu vind ik zelf, dat een voorzitter wat autoriteit moet uitstralen, anders wordt het een zootje, zeker met een Marie-C. die overal doorheen zit te kwebbelen. En daar wrong hem nu juist de schoen, de grande dame wenste niet op haar vingers getikt te worden als een acht jarige scholier. Gedraag je dan ook niet als zodanig, dacht ik zachtjes.

Hij beloofde beterschap en de repetities voor de twee eenakters werden voortgezet. In de een kreeg ik de rol van dienstmeisje, (je moet ergens beginnen, nietwaar) , en in de ander was ik een orkestlid. Het ene stuk, waar ik dienstmeisje was, is een paar maal opgevoerd, het ander kwam steeds maar niet van de grond omdat er veelvuldig van rol gewisseld werd door: ziekte, rolwisseling, overspannenheid, burn outs, ruzie en overspel.

Vorig jaar kwam de grote klap toen de ene helft van het echtpaar, dat vermeende ontrouw moest spelen, ook in het echte leven al een aantal jaren er een tweede dame op na bleek te houden.
In de twee stukken viel er toen een belangrijke rol weg, die niet op te vullen bleek. Ik vond het zelf niet zo erg dat de boel op barsten stond, daar ik nu al drie jaar in het gespeelde orkestje dwarsfluit zat te spelen en steeds dezelfde zinnetjes te zeggen, die ik gek genoeg, toch slecht kon onthouden. 

Wij hielden een vergadering waar, wie weet waarom, de voorzitter overal de schuld van kreeg. De grote meerderheid zat er zwijgend en mokkend bij. 

Met ons huidige gezelschap: theater in de tuin, vorig jaar.



Een paar weken later riepen de voorzitter en zijn vrouw de leden op tot een nieuwe vergadering, waarin beslist moest worden wie nog door wilde en wie niet. Wij waren met vijf en gingen door.
Wij hebben nieuwe leden gezocht en gevonden, en besloten te beginnen met sketches omdat de meeste nieuwkomers geen toneelervaring hadden. Er heerste steeds een goede sfeer op de repetities, niemand was de baas en alles liep op rolletjes.
Begin juni zou ons eerste optreden zijn in de Salle des FĂȘtes, samen met een beginnend zangkoortje uit de streek.
Van de afvalligen hadden we niets meer vernomen.

Tot een paar weken geleden. Tijdens onze repetities hadden we wel een bar achter de coulissen zien staan en ons afgevraagd aan wie die toebehoorde. Op een dag zagen we een affiche hangen,
optreden in diezelfde Salle des FĂȘtes van de nieuwe/oude/heropgestarte groep 'De Bron', (laten we het in het Nederlands vertalen om herkenning te voorkomen). 
Dit is de naam van het oergezelschap, waar de latere toneelgroep uit is ontstaan, en dat al minstens dertig jaar oud is. 
Bleek dat zij vroegere leden van het begin der tijden hebben opgespoord en al maanden in het geniep aan het repeteren waren. Zij op woensdag en wij op donderdag, in hetzelfde gebouw....!

Afgelopen vrijdag hadden zij hun voorstelling. Volgens getuigen zat het gebouw vol tot aan de nok. Ze speelden heel goed. Ja logisch, zij hebben ervaren toneelspelers, wij hebben beginners..

Succes dus. Een punt voor de tegenpartij. Nee, twee punten, want niet aleen hebben zij een eigen groep opgericht, maar zij hebben nog succes ook. Proficiat.


 Maar wat moeten wij nu? Over twee weken hebben wij onze voorstelling. In hetzelfde gebouw. Er komt natuurlijk geen hond naar ons kijken. Of tomatengooiers. Ach jee.

Ik vind dat we met onze eer onder de arm moeten opstappen naar het volgende dorp, waarvan de burgemeester al heeft gemeld dat hij ons met open armen zal ontvangen. Dan daar verder gaan en na de zomer een voorstelling geven. Laat het dorpje T. aan de oorspronkelijke groep, waar ze zo populair blijken te zijn.

Reddite ergo quae sunt Caesaris, Caesari.




Het vorige gezelschap: met onze zelf in Bordeaux gescoorde orkestjurken, die nooit hebben kunnen dienen.



maandag 12 mei 2014

Het bijstandsteam in het bio-vakantieoord.


Afgelopen week dreunde Pied Sec plage onder het werkgeweld van ons Nederlands bijstandsteam. Dick B., die vanaf het eerste uur met zijn, helaas overleden, vriend en zwager Willem Kaarsgaren, ons Frankrijkproject is komen ondersteunen, deed dit nu met zijn kersverse lady-friend Agnes, die zich gelukkig goed thuisvoelde tussen het groen. 



Dick heeft zich deze reis gebogen over een verse kippenren, die straks dienst gaat doen als de baby's uit hun huidige behuizing gegroeid zijn. Het hokje stond er al kant en klaar, met zitstokken en leghokjes, alleen even de bezem erdoor.























Marimon was weer ingedeeld bij de catering,



zodat er altijd heerlijk gegeten werd.




En ik was van: Doe dit, doe dat. Vooruit, achteruit. Kortom, de meewerkende regelaar.

Het naar overwoekering neigende terrein is weer onder controle.

Kijkt eens hoe schoon:












De vijver, nog niet droog.
De kikkers maken nog steeds een hels lawaai, maar  onze gasten vielen er uiteindelijk toch bij in slaap.


De kleintjes voor het eerst in de ren. Wij moesten wel meteen de onderkant van een strook fijn gaas voorzien, want ze liepen zo door de mazen naar buiten, de wijde wereld in. Weer een klus.



Oude Lou Lou legt weer om de dag een ei, hoe bestaat het!

Samir bewaakt het slangetje totdat ik kom met stoffer en blik om het te verplaatsen naar elders op het terrein.













O ja, ook nog wijn gebotteld bij Dries, een filmpje hierover volgt zodra het op youtube geplaatst zal zijn.


 In de bottelpauze bestudeer ik het starwarsvliegtuig van Zeno.
Je moet nu eenmaal bijblijven.

vrijdag 2 mei 2014

Negerzoenen en een hoorapparaat.

Ik heb vandaag weer een mijlpaal bereikt in mijn bestaan, want heb mij een hoortoestel laten aanmeten. Un appareil auditif.

Door dit besluit te nemen, sta ik een punt voor op mijn moeder, die jarenlang het haar omgeving moeilijk gemaakt heeft door haar gestaag toenemende doofheid. Het was niet helemaal duidelijk waarom zij niet aan een hoorapparaat wilde. Enerzijds een tegenstand tegen het vreemde, het nieuwe, en anderzijds een verkeerde kniertigheid, die haar tegenhield geld voor zichzelf uit te geven. Voor die paar maanden...Dit was de verdediging waarmee zij vanaf haar 80ste jaar begon te schermen. Zij is 98 geworden.

Het duurt een poos voor het gehoorverlies bij je doordringt. Net als die kikker in de pan met allengs opwarmend water. Je vraagt wat vaker om herhaling, zet de telefoon wat harder en laat iedereen maar een beetje kletsen als je in een groep bent. Je begint dingen te missen die in het algemeen gezegd worden en vraagt achteraf om uitleg. 'Hoe laat moesten we precies op de vergadering zijn?' 'Wat moesten we meenemen?' Vooral in gezelschap van jonge mensen, die vaak snel en onduidelijk praten. Ik hoor mijn vader (die ook doof was), nog tegen mij zeggen: 'Je moet beter articuleren'. En hoe ik ook bleef beweren dat hij mij niet verstond omdat hij doof was, hij bleef erbij dat ik degene was die onduidelijk sprak. Toen ik mijzelf  dezelfde zin te vaak tegen jongeren hoorde uitspreken, heb ik een afspraak met de oorarts gemaakt. Gehoorverlies: 60 procent links, 30 procent rechts. 
Hoe heb ik mijzelf al die tijd staande kunnen houden?
Ik raad veel en meestal goed. Ik kijk mijn gesprekspartner in de ogen en lees zijn gedachten en bedoelingen. 
Wat was mijn afstudeerproject op de Franse opleiding ook alweer?

-Compenserende strategiĂ«en bij taalvaardigheid-. 

Daar heb ik het allemaal geleerd. Maar zonder dollen, van een één op één gesprek mis ik niets. Het probleem is de afstand.
In ieder geval was het gesprek dat ik vanmiddag had met de proefoortjes in, zeer aangenaam en rustgevend. Nu nog de onderdompeling in een krijsende menigte. Gelukkig kun je ze ook uit doen.


Op de terugweg naar huis hebben Marimon en ik samen een doos negerzoenen leeggegeten. Dat doen we alleen bij blijdschap, teleurstelling of verdriet. Dit was een duidelijk geval van blijdschap.