maandag 31 oktober 2016

Stiertjes vangen.

De boer en zijn zoon zijn de stiertjes aan het vangen. Met een lang touw drijven ze de dieren in de val, zoals cowboys maar dan zonder lasso. Drie zitten er al gevangen tussen de houten schotten in de sluis, de rest staat gedwee te wachten.


Hun tijd zit er op. Ze hebben een mooi half jaar gehad en nemen afscheid onder een stralende zon. Beter dan in de regen.
Ze hebben geen ouders die om hun treuren.


Een paar staan al in de kar. Soms loeit er een, maar dat is omdat de andere er nog niet zijn, van hun toekomst hebben ze geen weet. Ik wil er niet naar kijken.





Dan werp ik toch een blik vanuit huis en zie dat er nog vijf zijn achtergebleven. Ik ga naar ze toe om hen te troosten met het verlies van hun broeders. Terwijl ik met ze sta te praten komt de boer op ons af lopen. Hij moet wel denken dat ik niet snik ben. Bij navraag blijken het geen stieren, maar vaarzen.


De meegenomen beesten bleken klaar om te kalven. Dat zie je aan hun uier, zei hij. Bij de andere vijf gaat het nog een paar weken duren. De koeien die niet drachtig werden na de inseminatie worden geslacht. Dat dan weer wel. Gelukkig was het bij al onze koetjes gelukt en mogen we er nog drie weken van genieten. Wel gek dat ik nooit naar die uier gekeken heb.

Wat is het leeg in de wei, zouden zij zich in het bos verstopt hebben?

dinsdag 25 oktober 2016

Berlijn 1984



Vanmorgen kreeg ik een berichtje van mijn dochter, verstuurd vanuit de trein op weg naar Berlijn. Zij vroeg mij of ik het adres nog wist van waar we toen gewoond hadden. Désolée, nee dat wist ik niet meer, maar ik beloofde eens rond te neuzen in oude adresboekjes, postkaarten enz. Mijn speurtocht leverde niets op. Niemand had ons blijkbaar een kaartje gestuurd en foto's nam ik toen niet. Het was i.i.g. in Kreuzberg het stadsdeel van de punkers met oranje hanekammen, linkse intellos, en Turkse families. Dicht bij de muur en ook niet ver van Checkpoint Charley. Mappy bracht uitkomst, ik richtte op Kreuzberg en liet de zoeker over de wijk gaan. U bahnhof Görlitzer, dat zei me wel wat. Vandaar liet ik het poppetje durch die Gegend struinen tot ik een straat tegenkwam waarover ik eerst twijfelde, later zeker wist. Dat was hem. Ik wandelde met het streetview poppetje door de straat. Veel te nieuw allemaal, dat kan hem niet zijn. Zouden 'ze' al die mooie oude 3-etagewoningen gesloopt hebben? Op internet las ik dat na de val van de muur, Kreuzberg een grote verandering had ondergaan. De lage huren die altijd het gespuis zoals wij hadden aangetrokken, waren met reuzevaart gestegen, zodat er aanvankelijk een ander soort mensen kwam wonen (zoals in de Jordaan). Nu trekt het weer wat bij, er wonen tenminste nog genoeg Turkse families op streetview afgaande. Mijn dochter zal niet veel herkennen.

Ze was zes toen we daar verbleven. Wat haar het best is bijgebleven, is de muur, waar we af en toe op het trapje klommen om over de rand te kijken. De grote leegte in het midden waar hordes konijnen feest vierden, maar vooral de soldaten aan de overkant, die met geweer in de aanslag vanuit hun uitkijkpost het niemandsland vrij hielden van overlopers.

En dan nog een voorval, een alledaagse situatie eigenlijk, je weet soms niet waarom het een in je geheugen blijft hangen en het ander niet. We wandelden over een pad, langs water dacht ik, in een soort park. Het was vrij warm. Ze had de kleren aan van de foto, op haar 7de verjaardag genomen. Berlijn was eerder, in maart of april, je ziet ook dat het pakje wat klein begint te worden. Zij had geen zin meer om te lopen, en sleepte haar jasje mee door het stof. Ze vroeg me of ik haar een verhaaltje wilde vertellen en ik begon:
-Er was eens een meisje dat met haar moeder door een park liep. Ze had geen zin meer om te lopen en liet haar mooie, schone jasje over de grond slieren-. Al snel had ze door dat het over haar ging en ze werd woedend. Ze vond het zo flauw. En dat was het ook. Vandaar misschien dat ze het nog steeds weet.

zaterdag 22 oktober 2016

Niet naar de kust maar naar de kerk.

We zouden eigenlijk naar het strand want er was mooi weer beloofd, maar toen viel er een overlijdingskaart in de bus.

Niet dat we de man kenden, het was een van de de oudste oudjes van de bejaardenclub waar we lid van zijn. Eigenlijk heet het 'le Club de l'Amitié', maar je kunt wel nagaan dat een 65 minner geen tijd heeft om op donderdagmiddag te gaan zitten klaverjassen. Het zal onze eerste begrafenis zijn hier in Normandie en bovendien heeft iemand de moeite genomen om persoonlijk een deelnemingskaart in onze bus te werpen, dus we moeten maar. Dan vroeg naar het strand en voor drieën terug. Maar vanmorgen zat de wereld potdicht van de mist, en drie graden, dus we lieten het plan maar even varen.


Eerst naar de tri, om een stapel struiken, afgewaaide takken en omgezaagde coniferen af te leveren.



Onderweg is het nog niet veel beter.


Rustig rijden maar, want voor je het weet zit je op een boerenkar.

Veilig in Passais aangeland. Nu nog naar de tri.

Uitladen maar en een volgend ritje.

Op de terugweg lijkt de mist op te klaren.

Bij thuiskomst dronken we koffie in de zon.


Des middags was er het begrafenisritueel, wat hier bestaat uit een langdradige kerkdienst met een korte opsommige wat de overledene in kwestie zoal bezighield op deze aarde.
Dat was in dit geval, boeren, voetballen en later naar voetballen kijken op T.V. Hij ging geloof ik ook nog wel eens vissen.

Verder moesten we afwisselend zitten en staan. Zitten met zingen en staan met bidden, waarbij niemand zijn ogen sloot en sommigen wat prevelden, maar de meesten hun kaken stijf op elkaar hielden. Gezongen werd er slechts door een bibberend, twee tonen te laag zingend koortje op de eerste rijen. Het orgel speelde er maar wat doorheen. De pastoor echode af en toe iets door de microfoon, waarbij ik verheugd de woorden zondaar en vergiffenis opving. Ha, dacht ik, hij ook. Aan het eind van de
ceremonie liep de hele kerk, die overigens van het begin tot het eind gevuld was, door naar voren waar de kist stond, om er een klodder wijwater op te sprenkelen. De rechter rij kreeg een wijwaterkwastje, de linker rij een twijgje waar je de kist mee moest zegenen en dat als een estafettestokje moest worden doorgegeven. Goed dat Marimon mij daar op wees, anders had ik het zo in mijn tasje gestoken. Al met al een melig gedoe, maar wat moet je anders, je kunt de overledene moelijk zonder boe of ba onder de grond kieperen. Ik vraag mij wel af hoelang ze nog doorgaan met die onzin. De tachtigers en negentigers zijn weldra op, zouden de huidige zeventigers niet al een beetje wijzer zijn?
Ik gok op nog één generatie.

woensdag 19 oktober 2016

De gelukkige perenrapers.



Vanmorgen op mijn vroege wandeling op weg naar het dorp, werd ik door Thérèse aangeroepen. Ze stond daar te wachten voor haar huisje op een paar kornuiten met wie ze zou gaan peren rapen. Allez aux poires, noemt ze dat. Zij bewonderde zoals altijd mijn outfit, die deze keer bestond uit een oude trainingsbroek van de Lidl en een trainingsjackje in Italiaanse kleuren, daar een paar jaar geleden op de markt gekocht. Mijn tuinwerkoutfit. Vergeleken met de lappen en scheuren die zij aanhad, zag zij dit als uitgaanskledij. Na hier even over gediscussieerd te hebben, stelde zij voor de zoveelste maal vast dat ik niets van het boerenleven wist, hetgeen ik voor de zoveelste keer tegensprak. Ik ben inderdaad op het Noord-Hollandse platteland geboren, in een boerendorp, maar dat was, zelfs in de jaren 50, toch anders dan het boerenland hier.
Ik heb in mijn jeugd nooit arme boeren gezien, nooit over het veld kruipende vrouwen op jacht naar gevallen peren. De boerenvrouwen die ik kende, molken niet eens zelf volgens mij, dat deden de knechten en de boer zelf natuurlijk. Die boerenvrouwen daarboven, zaten hooguit op een stoel met steilrechte leuning, erwten te lezen met het hele gezin. Een bezigheid waar ik graag mee hielp. Schrobden ze melkbussen? Maakten ze kaas? Karnden ze boter? Zou kunnen, ik heb het ze nooit zien doen. Misschien hielpen ze met hooien, maar zeker niet met gaten in hun kleren. Ik zie alleen plaatjes van vrolijke zomerjurken en hoofddoekjes tegen het stuiven en de zon.
Ze kookten copieuse maaltijden voor al die seizoenswerkers in de hooi en oogsttijd. Ze hadden enorme wassen met al die overalls. Ze zetten de hele dag koffie en bakten eieren met spek. Ze deden de moestuin en de inmaak. Ze bakten taarten en cakes. Dat lijkt me ruim voldoende voor een landdame.

Je ziet hier ook alleen maar de oudste en armste mensen overal rondkruipen. Ik vermoed dat het er een generatie geleden meer waren. Ik denk dat ze beter een zeil of net onder die fruitbomen zouden leggen, er moet toch een manier zijn om je oude knieën te sparen. Ik denk ook, dat zij en de andere rapers wel verknocht zijn aan hun manier van leven. Ik ga mij er dan ook niet mee bemoeien. Ieder zijn stiel, ieder zijn vorm van geluk.



dinsdag 11 oktober 2016

Zoveel fietsen, zoveel feest.

Nederland heeft me weer een zodanige energie-kick gegeven dat ik, twee dagen na thuiskomst, half zit te slapen boven mijn blog in wording. Nu de vuile noord-oostenwinden zijn uitgezet en de hemel een waterbesparende douchekop lijkt te hebben geïnstalleerd, begin ik mijn geboorteland steeds meer te waarderen. Het lijkt er altijd feest.. Vooral als je niet hoeft te werken en geen huis nodig hebt en geen parkeerplaats hoeft te zoeken. Alles wat je nodig en niet nodig hebt is om de hoek voor een schappelijke prijs te krijgen, allerlei soorten winkels lopen over van allerlei soorten koopwaar. Concerten, Musea, Theater, Film, Eethuizen, Danspaleizen. Rondleidingen, Rondvaarten, Pretparken. En dan nog als kers op de taart, mijn familie en vrienden. Er is zo veel van alles, zoveel licht, lawaai en geroezemoes, dat ik wel een week nodig zal hebben om te downen op de oase 'La Chapelle'.


Zoveel auto's, zoveel fietsen, zoveel soorten mensen.

Dat vooral viel mij op: de vele nationaliteiten, de vele kleuren, de vele soorten mensen die allemaal vreedzaam en vrolijk door en langs elkaar heen lopen en fietsen. In de Amsterdamse megabieb bij de ontvangst, een vrolijke vette moslima strak in de zwarte lappen. Alleen haar vrolijke bolle toet stak er uit.
Geen probleem. In Frankrijk doen ze overal moeilijk over.

Mijn dochter had mij een verrassingsdagje aangeboden. Eerst op de fiets naar het station Hilversum. Trein naar Amsterdam. Beetje winkels kijken; Om 11 uur een oranje paraplu op de Dam zoeken. Onder de paraplu zat Bram, onze gids.

Een stadswandeling in de stad die ik zo goed ken is een belevenis, want je hoort dingen waar je nooit bij stil gestaan hebt.

Hier liggen alle begijntjes bijvoorbeeld.




Even wat eten bij de Drie Graafjes, achter de Grote Kerk.


Met het pontje naar Noord. Vroeger was er één. Nu wel vijf.

EYE Filmmuseum.jpgHet filminstituut Eye, gelegen aan het IJ, (wat een vondst deze naam), waar we Singing in the Rain gekeken hebben.




In de Oba, het Muizenhuis van Karina Schaapman bekeken.



De dag erna naar 'de Baseballs' Met dochter en zoon.


Een popconcert in Vredenburg, Utrecht. Ik was nooit bij zoiets geweest, vroeger ook niet. Vond het altijd te druk, te benauwd. Nu vond ik het heerlijk. Die spanning, al die jeugd in jaren 50 kledij. En zelfs waren er een aantal mensen van mijn leeftijd.


Natuurlijk, Rock en Roll is van mijn tijd. De jeugd van nu doet het na, zo goed en zo kwaad. De goedbedoelde kleding klopte dan ook niet. Heel veel stippen voornamelijk.

Fotosessie met dochter in de jurk die zij die dag gewonnen had en heel goed van pas kwam voor de Baseballs.

Op de terugweg in de trein.


Und soweiter und sofort.

Na deze 10 dagen beweging en lawaai, ben ik aan het bijkomen op het herstellingsoord La Chapelle de l'Air Souvre.

Wat een stilte, wat een rust.

De eerste nachtvorst.


En Marimon hij hakte voort. Toen ik thuiskwam boorde hij het beslissende gat in de voorpui, waardoor de elektriek ons huis zal gaan verlaten om de garage mee te voeden.

Tijdens mijn afwezigheid geen drop water gevallen, aan de staat van de hortensia te zien. Marimon had het niet eens gemerkt.