zondag 30 juli 2017

Klaas de kippeboer.

Als ik 's nachts wakker lig (gebeurt niet vaak), denk ik soms aan het dorpje A., waar ik geboren en getogen ben en waar ik bijna alle mensen kende, behalve de katholieken die aan de verboden kant van de kerk woonden. Ik dacht vannacht aan Klaas, de kippeboer en hoe hij vrolijk door het dorp fietste met zijn fladderende rieten mand op de voordrager en aan zijn dochter Gerda, die altijd zo eenzaam op het schoolplein stond. Een kop groter dan alle andere kinderen, doodstil als een reiger, met puntneus en ernstig geconcentreerde blik, alsof ze een kikker tussen de schreeuwende kinderen op het oog had, stond ze daar zwijgend en onaanraakbaar.
Hoe kwam die ineens in onze klas verzeild? Blijven zitten misschien. En ze was al zo lang. Maar daar werd niet naar gekeken.

Vroeger, als je gevogelte wilde eten, dan ging je naar de poelier, (ik leg nu pas de link met het Franse 'poule'..)Maar bij ons heette dat een kippeboer, melkboer, groenteboer, voddeboer.
Daar ging je naar toe en bestelde een kip. Je kon ze levend krijgen en zelf plukken, maar daar hadden mijn ouders geen zin in. Een dode geplukte kip voor ons dus, maar wel zelf verder schoonmaken. Mijn moeder had daar een hekel aan, ze lustte niet eens kip. Het was ook nogal duur eten, niet voor elke dag. Een kip voor 7 man. Hoe verdeelden ze dat? Er zaten maar 2 pootjes aan.

Het lijkt me een heerlijk beroep, kippeboer. Die man had daar hooguit 50 kippen rondlopen. Plus natuurlijk de kuikentjes, die aan de lopende band uitgebroed werden. Slachten vind ik zelf minder aangenaam, maar als je het eenmaal gewend bent, doe je dat ook aan de lopende band. Dan op de fiets, met die rieten mand, het dorp rondrijden naar je klanten. Hij kende het hele dorp, het hele dorp kende hem. Wuiven en groeten alle kanten op, alsof je de koning was. Want er waren nauwelijks auto's in de jaren 50, iedereen ging te voet of op de fiets, het was gezellig op straat. Hij kon er met zijn gezin van leven. Denk eens in hoe de tijden veranderd zijn. Nu moet je zeker 6000 kippen hebben om er een bestaan uit te halen. Je bent dan de hele dag in je eentje bezig in zo'n mega stal, waar het een lawaai is als een oordeel en de stank van kippesront je de adem beneemt. Ik weet niet of hij ook in eieren deed, maar een ei kostte bij de buurvrouw 18 cent. Nu vraag ik er 20 cent voor, maar wel in eurocenten, dus de prijs is verdubbeld. Maar de lonen zijn vervijfvoudigd, een ei zou dus een euro moeten kosten. En zo is het met alle levensmiddelen, wij willen de werkelijke waarde van eten niet meer betalen. Wij willen liever speelgoed, dat is leuker.
Maar het klopt niet meer. De boeren werken zich uit de naad en maken verlies of ze moeten zodanig schaalvergroten dat je het geen boerderij meer kunt noemen, maar eerder een fabriek. De boer als ondernemer. Natuurlijk was onze kippeboer ook een soort ondernemer. Hij zat 's avonds ook met een potlood cijfers in een schriftje te schrijven, maar dat was maar een heel klein gedeelte van zijn dagtaak. De rest van de dag zat hij op de fiets te fluiten of koppen af te hakken. Waar zit de winst die wij als mensheid de laatste 50 jaar geboekt hebben? Dat we na het werk naar onze eigen T.V. kunnen kijken en met onze eigen auto in de file mogen staan.

De voddeboer had het helemààl voor mekaar. . Ko Vod zat met zijn achterste op een 20km karretje, waar wij straatslijpers natuurlijk voortdurend opsprongen, terwijl een kwaaie Ko woest achteruit maaide om ons er weer af te slaan. Maar hij kon er net niet bij. 
Dan kwam hij aan de deur om moeders vodden die ze in een jute zak bewaarde, met de unster te wegen. Het was een chagrijnige man en ik keek altijd wat wantrouwend naar die scherpe haak, die hij zo venijnig in de jute zak dreef, terwijl ik hoopte dat hij me niet zou herkennen als illegale meerijder. Ieders verbazing was groot toen hij op een dag een enorm dubbel woonhuis liet bouwen. Een voor hem en een voor zijn dochter, waarvan niemand het bestaan wist. Plus een groot pakhuis er naast. Ko was boven Jan. 
Over ondernemen gesproken.

Wij straatslijpers.



2 opmerkingen:

  1. Doet me heel erg denken aan het lied van Wim Zonneveld, het tuinpad van mijn vader,je was nog piepjong en haalde allerlei kattekwaad uit,onschuldig en onbevangen,kreeg s'avonds toch op je kop als een van de buren geklaagd had.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik kreeg thuis nooit op m'n kop, ik denk dat de buren niet klaagden bij mijn ouders, maar zelf afrekenden. Je mocht vroeger een vervelend kind een schop onder zijn kont geven zonder de kinderbescherming op je dak te krijgen.

    BeantwoordenVerwijderen