dinsdag 30 maart 2021

Mijn oma en ik.

 

Alles wat ik vorige week gewenst heb is uitgekomen. Het is mooi weer, we zijn naar het strand geweest, hebben daar niet op een terras gezeten maar wel een drie dubbele ijsco genuttigd, voor een prijs waarvoor we een paar uur op een terras hadden kunnen zitten drinken, en ik heb de prik binnen. Paar dagen koorts, binnen de perken gehouden door Doliprane, de Franse versie van Paracetamol. Een halve dag een stijve arm en dat was dat.

Nu nog steeds mooi weer, ik zou een heleboel te doen hebben. Aardbeitjes planten, de vijver schoonmaken, het kippenhok boenen, de terrasbanken en stoelen een verfje geven en het al overal opschietende onkruid te lijf gaan. Maar ik doe volstrekt niets (behalve een heerlijke preiprol bereiden), want ik ben hondsmoe. Zo'n vurig verlangde lente moet ik ieder jaar weer aan wennen als hij plots in alle hevigheid voor mijn neus staat. Alles en iedereen wordt zo druk ineens. Vogeltjes die luid kwetterend heen en weer vliegen, openbarstende knoppen alom en al die om aandacht schreeuwende voorjaarsbloemen. En ik die niet slaap door de overweldigheid van al dat gebruis en ook de volle maan nog waarin ik mij baad als ware het een melkplas. En alles wat ik nog wil en alles wat ik nog moet.

Ik denk aan mijn oma toen zij 73 was. Die moest absoluut niets. Had geen auto en geen rijbewijs en zelfs geen fiets. Heb haar nooit verder dan tien meter zien lopen. Kwam nooit haar huis uit. Boodschappen werden voor haar gehaald. Ze had twee soorten jurk, of maar twee jurken. Een donkerblauwe met een vogeltje en een bruine met een bloemetje. Allebei van hetzelfde model, cache coeur, gemaakt door haar dochter die goed kon naaien. Eens in de week ging mijn moeder of tante Bep, om de beurt het huis stoffen en zuigen. Mijn moeder had daar een gruwelijke hekel aan, want zoals ze mopperde: 'Loop ik hier te zoeken naar een stofje, terwijl het thuis een grote bende is met vijf kinderen en een man die alleen maar rommel maakt en niets opruimt'. Gelijk had ze, maar ze deed het toch omdat ze geen ruzie wilde met haar zus. Oma kookte wel haar eigen potje, twee aardappeltjes met wat groente en een stooflapje. Even de aardappelen overhangen zei ze, als ze bedoelde lager zetten. Ze deed ook haar eigen administratie en spelde 'de Zaanlander', om te kijken wie er dood was en wie niet. Ze had zo haar mening over de wereld, maar die zei ze niet. Ze was zuinig met woorden, Neeltje Stam. Als ze lachte deed ze dat heel zachtjes, ze schudde alleen maar een beetje als een startende tractor, en als ze het heel geestig vond liep er een traan over haar wang. Ingetogen is het woord dat haar samenvat en ook een beetje saai in mijn kinderogen. Daaraan dacht ik vannacht toen ik niet kon slapen. En nu ik daardoor zo moe ben, zou ik willen ruilen met het leven van mijn saaie oma.


Oma met pothoed in het midden, mijn moeder er naast, mijn vader (de rommelmaker) daar weer naast. Ik, klein chagrijnig kopje links in de deuropening. 





Geen opmerkingen:

Een reactie posten