Gister in de pharmacie stond ik naast een vrouw van middelbare leeftijd die zo'n geweldige buik had dat ik mijn ogen er niet van af kon houden. Want niet alleen was hij uitzonderlijk bol, maar ook paarsachtig rood en onbedekt. De rest van haar blote delen zag ook paarsachtig rood. Misschien was ze daarvoor wel in de pharmacie. Wat mij vooral opviel, was dat ze zich helemaal niet schaamde. Terwijl ze voorover gebogen met haar ellebogen op de toonbank steunde, en haar trommel vrij tussen legging en te kort t-shirt zweefde, keuvelde ze er lustig op los met de Pharmacien, die haar uitgebreid uitlegde hoe en wanneer ze de verschillende pillen en zalven moest nemen of smeren.
Soms zie je in de Super ook wel een gezin, meestal groot, met veel kinderen en aanhangsels, dat rechtstreeks lijkt te zijn weggelopen uit een Flodderfilm. De kinderen schijnen niet gebukt te gaan onder schaamte voor hun onverzorgde ouders, integendeel ze schreeuwen vrij en blij de boel bij elkaar en kijken nog trots naar ze op ook.
Ikzelf als kind was mij wel degelijk bewust van het uiterlijk van mijn ouders of andere gezinsleden. Al heel klein vond ik het verschrikkelijk om sandalen van mijn broer aan te moeten of een jurk van mijn nichtje, wiens moeder geen smaak had (volgens mijn moeder). Ik herinner mij dat ik een enorme scène gemaakt heb omdat ik geen zondags kleertje aan mocht naar school, terwijl de schoolfotograaf zou komen, maar met mijn gewone daagse streeptruitje op de foto moest. Wat juist goed uitkwam op een foto volgens mijn moeder, en ze had gelijk. Achteraf.
Vroeger tegenover ons op de Genieweg waren er een paar huizen die verhuurd werd aan werknemers van de melkfabriek, vaak Groningers of Friezen, de gastarbeiders van toen. Er was dus nog al wat verloop in deze huizen en dus vaak andere buren. In een van deze huizen woonde een familie met een dochtertje iets jonger dan ik. Ik speelde wel eens met haar, wat inhield dat ik (iedere dag weer), tegen haar zei: 'mond open en ogen dicht'. Dat deed ze braaf (iedere dag weer) en dan liet ik een kronkelende verse regenwurm in haar mond glijden. Die slikte ze nog door ook (iedere dag weer), dat had voor mij nu ook weer niet gehoeven. Gelukkig voor haar hebben ze er niet zo lang gewoond. Maar die moeder dus, was heel lief maar ook heel dik en op een keer vroeg ze of ik mee wilde wandelen naar het postkantoor. Dat wilde ik niet, omdat ik bang was dat mensen wel eens zouden kunnen denken dat het mijn moeder was. Ik was misschien 4 jaar.
Ik heb daar nog steeds een slecht geweten over, meer nog dan over de wurm..
Geen opmerkingen:
Een reactie posten