donderdag 14 juni 2012

De liefste poes uit mijn jeugd

Dit is de favoriete poes uit mijn jeugd. Ik geloof niet dat zij een naam had, alle poezen heetten gewoon poes. Omdat wij nu met jonge poesjes bezig zijn, krijgen wij daar allerlei informatie over. O.a. de leeftijd waarop het jonkie het nest mag verlaten. Dat was vroeger standaard 6 weken. Nu hoor ik overal verontwaardigde geluiden: 6 weken is veel te jong! Minimaal 8 weken moeten ze zijn, maar ik hoor ook 3 maanden noemen. Waarom kon het vroeger wel en nu niet? Liepen er dan vroeger alleen maar ongelukkige, ontheemde gefrustreerde katten rond? 


Wie weet. Poezen namen toen in ieder geval een andere plaats in de wereld in als nu. Iedereen had een kat voor de muizen. Ze verbleven meestal in schuur of stal. Kattevoer bestond niet, ze kregen de restjes van het avondmaal of wat oud brood gedrenkt in melk. Ik weet niet of ze er oud op werden, op dit dieet. Dat viel niet te controleren, want voor die tijd waren ze allang verdwenen. Ieder jaar of soms twee keer per jaar, was er een nestje met een stuk of vier, vijf jonkies. Hiervan hielden we er eentje aan, voor het zog. Anders liep de moeder maar te zoeken en te krijten. Zelfs mijn moeder's versteende moederhart (wat dieren betreft), kon dit niet aanhoren. De moederpoes begon tegen de tijd dat ze geen melk meer wilde geven, vals te worden tegen het jonkie, maar ook tegen ons. Hoe we ook probeerden om haar evenveel aandacht te geven, ze was jaloers en ruimde het veld ten gunste van de jonge generatie. Waar bleven de andere jonkies? Die werden door onze moeder om zeep geholpen, meestal in een jute zak met een steen erin, blubblubblubblub. Tijdens het avondmaal na de gruweldaad, keken 6 paar ogen haar verwijtend aan. Maar niemand zei er iets over, want we kenden het antwoord: Dan ga je er maar mee langs de deuren. Dat hebben mijn broertje en ik dan ook wel eens gedaan, maar dat vonden we zo armoedig met die piepende pasgeboren katjes in een doos. Aan niemand konden we ooit een katje slijten, ze hadden er zelf al meer van dan ze lief was. Ja, zei onze moeder, ik vind dit ook geen leuk karwei, maar als we alle jonkies houden, is dat 8 per jaar, de helft katers, blijven er 4 poezen over, die alle vier enz. reken maar uit. Werd er niet aan geboortebeperking gedaan? Nee. In het dorp had niemand van een dierenarts gehoord. Een veearts wel, een paar dorpen verder, maar dat was voor koeien en paarden. Trouwens de mensen konden dat niet betalen ook. Hier in Frankrijk gaat het bij de boeren nog steeds zo. Buurman Francis, die toch echt een klein hartje had en aardig was tegen zijn dieren, gooide de pasgeborenen tegen de muur. Ik zou het niet kunnen natuurlijk met mijn weke hart, maar de poesjes zelf lijden niet, daar gaat het veel te snel voor. Mijn vader kon het niet, een dier doden. Of het moest in drift gebeuren, zoals hij eens een hamer naar zijn hondje gooide omdat die met een van zijn raskipjes in zijn bek liep. Het was nog raak ook. Hij heeft hem in stilte begraven. Ik hechtte mij niet zo aan de poezen. Er was altijd wel een poes, of twee. Er waren altijd dieren bij ons, maar ze kwamen en ze gingen, dat waren we gewend. Maar de poes hierboven op de foto had ik wel een speciale band mee. Toen ik in de laatste klas van de lagere school zat, ging ik een korte tijd om 7 uur 's morgens zwemmen in het zwembad op de hoek. Poes liep dan altijd met me mee, stak met mij de straat over en ging in de bosjes liggen wachten tot ik terug was. Dan liepen we samen weer naar huis. Ik weet niet meer hoe zij aan haar eindje is gekomen.










Geen opmerkingen:

Een reactie posten