woensdag 30 januari 2019

Ingesneeuwd door één centimeter sneeuw.


Hoewel er maar een paar centimeter sneeuw ligt, zijn we toch ingesneeuwd. Dat is hier nu eenmaal zo in la Basse Normandie.
De scholen zijn dicht, want de schoolbus rijdt niet meer, de krant komt niet want de postbode is in haar bed blijven liggen, gisteravond waren mijn buurman Didier en ik de enigen (behalve de regisseur en zijn vrouw), die kwamen opdagen voor de rehearsel van onze pantomine, die al half maart gaat opgevoerd worden, dus er zou geen repetitie gemist kunnen worden. Voor ons was het niet zo moeilijk, want de weg naar het dorp P. (stad zeggen ze hier, zelfs de piepkleinste dorpjes heet een 'ville') is vrij recht en plat. Maar niet alle wegen zijn zo. De meeste niet. Die zijn kronkelig en heuvelig, en er wordt nooit gestrooid met wat dan ook. We moeten rustig wachten tot het gaat dooien en ondertussen onze voorraden opeten, want zelfs naar de bakker kunnen we niet. 


Gelukkig duurt het hier nooit zo lang, het is al opgehouden met sneeuwen en de zon schijnt. Overal hoor je getik en gedrup en de kippen hebben hun snavels buiten het nachthok gestoken.
Vanmiddag kunnen we weer de weg op en is alles weer normaal.
Ondertussen fabriekt Marimon een maaltijd uit de vriezer bij elkaar en werk ik een lijstje met achterstallig onderhoud af. 
Heel nuttig zo'n gedwongen binnendag.


zondag 27 januari 2019

Lientje (1910-2008), is bijna jarig.

Morgen is Lientje jarig, maar ik weet zeker dat zij het vandaag gevierd zou hebben. Tenminste voor vrienden, en nadat de donkerste van de jaren 50 voorbij waren. Voor die tijd kwam de familie, en altijd op de dag zelf. In de loop van de dag werd er een veelbelovende houten kist gebracht door de bakkerknecht met daarin wisten wij, de meest verrukkelijke gebakjes, die wij toen taartjes noemden. Wij kinderen mochten even het deksel oplichten om met onze ogen en neus te proeven van dit heerlijks dat slechts twee keer per jaar het huis binnen kwam. 

Overdag kwamen 's morgens een paar buren en 's middags wat tantes uit het dorp die geen echte tantes waren. 's Avonds om klokke 8 kwamen de echte ooms en tantes uit alle hoeken van de Zaanstreek aanzetten. Uit Wormerveer en Landsmeer, dat eigenlijk al geen Zaanstreek meer is, uit Krommeniedijk en Oost (of West)Knollendam. Er waren toen al drie auto's in de familie, iets waar mijn vader heftig jaloers op was. Ze haalden elkaar op om benzine te besparen en een van hen nam oma mee. Als die er al niet was, 's morgens gebracht door een van de ooms en dan de hele dag te gast. Dat moet een crime voor haar geweest zijn, gesteld als ze was op haar rust en eenzaamheid. De ooms en tantes gaven ferme pakkerds op onze wangen, waarbij de ooms zacht en rozig aanvoelden, in tegenstelling tot onze eigen vader, die meestal prikte. Ze waren allemaal hartelijk en oprecht blij ons te zien, althans dat voelde toch zo. De stoelen stonden in een rondje tegen de wand, het midden bleef open voor de bediening. De mannen aan een kant en de vrouwen aan de andere. Net een moslimfamilie. Mijn vader zat liever tussen de vrouwen, want die mannen praatten toch alleen over zeilen, waar hij niks aan vond. Want hoewel hij altijd op of aan het water werkte, kon hij slechts warm lopen voor de vis die eruit kwam, vooral de zoute haring. Eerst kregen ze koffie met gebak, daarna was er bowl. Zonder alcohol, want de meeste waren geheel of gedeeltelijk onthouder. Welke gewoonte, of overtuiging later veranderde bij het toenemen van de welvaart.  Zo ook bij ons.
Mijn vader tussen tante Bep zus van moeder, links en mijn moeder, rechts.

Na 1958 veranderden de verjaardagsbijeenkomsten drastisch. Het begin was wel ongeveer hetzelfde, maar met een beetje alcohol door de bowl, na 10 uur als de familie was ogekrast, kwamen de vrienden binnen en de flessen op tafel. Dat kon nog heel lang doorgaan, vooral als ome Chris zijn mook had meegenomen. Dan ging de tafel er uit en werd er gedanst. 'Oh donna Clara...ich hab dich tanzen gesehn'.. Vanaf toen werd de verjaardag verschoven naar het weekend. Vandaag dus. Welgefeliciteerd, Lientje.



Mook= West-Fries voor accordeon. 

In Tulle de accordeonstad van Frankrijk), heet een bepaald accordeonmerk 'Maugein'. Zou het daarvandaan komen?



donderdag 24 januari 2019

Het jongetje in de put.

Ik ben nu al een dag of tien bezig met het jongetje in de put. Iedere dag lees ik in 'El Pais' op het internet de vorderingen en tegenslagen van el rescate. Het is goed voor mijn Spaans, dat aan het wegzakken is en vooral spannend. Om de kleine Julen gaat het niet eens meer, die zal zeker niet meer in leven zijn. Het gaat nu alleen nog om waar een mens toe in staat is qua kunde en moed. 
De moeder, die elke dag aan de rand van de afgraving zit te kijken, is de enige die nog in een wonder gelooft.

Waarom grijpt het ene nieuws je meer aan dan het andere? We worden hele dagen overspoeld met ellende, maar je pikt er toch bepaalde gebeurtenissen of situaties uit die je meer doen dan andere. Zoals Julen in de put, of een poosje terug de 12 jongens met hun coach in een grot in Thailand? Cambodja? Zuid Korea? 
Zo'n gebeurtenis doet je meer omdat je gevoel er dichter bij is. Je stelt je voor dat je eigen kind in zo'n bodemloos gat valt of in een grot met stijgend water vast zit. De reddingsoperaties die volgen maken dat je er door in de ban raakt, als een vervolgverhaal.

Maar hoe komt het dat ik mij emotioneel meer betrokken voel bij de Zuid-Amerikaanse migrantenstroom die vol hoop en enthousiasme optrekt naar de Verenigde Staten en daar voor een afwijzende muur van haat komt te staan, dan bij de Afrikaanse stroom, die net zo hoopvol en enthousiast de tocht begonnen is en eerst in Libië misdadig behandeld wordt en dan na een afgrijselijk tocht in een rubberbootje tegen eenzelfde afwijzende muur Europa aanvaart. Ik vind het Afrikaanse drama net zo erg als het Zuid-Amerikaanse of het Afghaanse of Syrische of Jemenitische, en het drama van alle mensen tesamen die moeten vluchten voor wat dan ook, maar toch ben ik emotioneel het meest betrokken bij het drama achter de muur in Noord-Amerika. Waarom? 

Ik denk dat we dat aan mijn hartje moeten vragen.


maandag 21 januari 2019

Alweer een weduwvrouw.

De huizen die her en der aan weerskanten van de 3,5 km lange landweg naar het dorp staan, worden bijna alle bewoond door een weduwe of weduwnaar. Soms door een 'vieux garçon', een oude jongen die niet aan de vrouw gekomen is. In één huis woont een gescheiden man, maar dat is een huurhuis en hij komt niet van hier, want boeren scheiden niet. Zo veel eenzamen, zo veel hunkerbunkers, maar met elkaar omgaan doen ze nauwelijks.


Afgelopen week is er weer een weduwe bijgekomen. Buurman Maurice is overleden en dat is maar goed ook volgens mijn idee, want hij was al twee jaar gevangene van zijn zuurstoffles, sloffend en hijgend van kamer naar keuken. Zijn vrouw was daardoor ook aan huis gebonden, maar leek haar lot blijmoedig te dragen. Zolang ze er nog wat eten in kon duwen en hij af en toe wat tegen haar bromde, was ze content met de situatie zolang als die duurde. 

Vandaag was de enterrement. Hoewel het niet zo zeker is of hij wel in de aarde belandt, want toen iedereen na de zoveelste bijbeltekst en bijbehorend gebed van het kerkhof liep, stond de kist daar nog steeds, beladen met bloemen en planten. Marimon denkt zeker te weten dat hij alsnog wordt weggehaald om gecremeerd te worden. Ik vermoed dat hij in zo'n stenen familiemonument geschoven gaat worden. 

Maar eerst was er de kerkdienst. Het enige dat mij in de hele ceremonie beroerde, was het begin. De bomvolle kerk, waar de kist door het middenpad gedragen werd door de zonen en kleinzonen, gevolgd door een reeks bibberende oude mannen, oudstrijders van Algérie, met hun flodderige rode vaandels en verkleurde erelintjes. Daarna was het een emotieloos gedrein van voorgekauwde liederen en teksten. Dan de hele meute een rondedans om de kist, een klodder wijwater er overheen en klaar.

Voor de weduwe echter was het niet emotieloos. Zij heeft vanaf woensdag, toen hij overleed, tot en met vandaag gesnikt. Eerst moest ze al drie dagen in het rouwcentrum bij de opgebaarde wassen pop zitten om bezoekers te ontvangen. Dat lijkt mij al een opgaaf van jewelste. Toen zij vanmiddag gestut door haar beide kinderen achter de baar de kerk in kwam, leek zij mij dan ook drie maten gekrompen. Hoe zal het haar vergaan, gewend als zij is aan haar dienende rol. Zal zij zelf iets kunnen bedenken dat haar leven zou kunnen veraangenamen? Iets wat ze altijd al heeft willen doen? Tijdens de condoléance klemde zij zich tegen mij aan en smeekte me bijna haar op te blijven zoeken. 

Dat heb ik beloofd. Souvent. Vaak.



woensdag 2 januari 2019

Een goed begin.




Extra groot maar de foto, opdat ik er in gelove...

Hoewel we er weer zonder tegenspartelen, als vanzelf in zijn gerold, heb ik nog niet zo'n fiducie in dit vers aangebroken jaar 2019. Raar getal, het is oneven, loopt mank, klinkt slecht en je kunt er niet eens de wortel uit trekken. Toch maar ons best doen om het zo goed mogelijk door te komen.
L’image contient peut-être : Ellis Metselaar, boisson et intérieur Van oud op nieuw hebben we ons in de Engelse enclave gedompeld. Feest in de grote zaal van het café, thema 1940. De meeste mensen hadden zich in Engels soldatenkostuum gestoken, op Internet te bestellen bij bol.com. Eén iemand had het gedurfd om het uniform van de vijand aan te trekken, feldgrau, met insignes van de Wehrmacht. De dames waren vaak in verpleegsteruniform van het lazaret. Ikzelf was verkleed als oorlogsdel, met behulp van mijn geliefde 'topvintage.de', die mij o.a. een biljardgroen getailleerd wollen jasje met grote zwarte nepbont kraag had geleverd met bijbehorende zwarte pencilskirt met split. Marimon had een wit jasje met Royal Navy insignes, bretels en een bolhoed.
Het verkleden is al de helft van de fun.

Gegeten, gedronken, gedanst, ons  goed vermaakt, maar toch om half 12 ontsnapt om thuis alleen met zijn twee, het 12 uur te zien worden. Zo lagen we nog op tijd in bed om de volgende dag fit het nieuwe jaar te beginnen.

Maar zo fit bleken we de volgende morgen niet en vooral niet meer, toen de nieuwe buurman weer op de stoep stond met een paar kistjes oesters. Waar gaan we ze slachten, hier of bij mij. Ik heb foie gras (verboden voer voor ons), maar ook gerookte truite en kaas zus en zo en wijn zus en zo en rhum uit Guadeloupe en Wodka uit Polen...
Na een middagje van dit alles met Earth Wind and Fire (Eurte, Winde ende Faieure) op de antieke pick-up en stammetjes stoken in het kacheltje, waren we nog net op tijd thuis om de kipjes voor de nacht op te sluiten. Om 9 uur lagen we op Nieuwjaarsavond in ons nestje. En hoewel wij ons vandaag lichtelijk brak voelen, heeft de geest van het nieuwe jaar ons toch de kracht gegeven om de kersttroep op te ruimen en een heerlijke maaltijd te koken (Marimon), de slaapkamer te soppen, de molshopen in en bij het kippenhok te slechten, de antikipkeien van het bollenveldje te verwijderen, er bladeren op te gooien en antikipgaas er op te leggen (ik). Laat de lente nu maar komen.


Nee, Marimon heeft geen keppeltje op zijn hoofd, maar heeft zijn bolhoed even geruild met mijn oorlogsdellenhoedje. Hij was ook nauwelijks beschonken. Hij had het gewoon naar zijn zin.