maandag 26 december 2016

Een warme Kerst met griep.


Ik heb het voor elkaar. De koorts is weg, net als de Kerst en de viooltjes bloeien nog steeds.

De laatste week of langer, heb ik op dit bankje doorgebracht. Net als de poezen, in slapende of dommelende toestand.
Het ging niet zo slecht, gewoon verkouden, als die koorts er niet geweest was. En koorts is nu eenmaal niet goed voor mijn slapende MSje. Zaterdag een week geleden was ik plots het Noorden kwijt, zoals ze hier zeggen. Marimon kwam eens polshoogte nemen en vroeg of de kippen niet buiten moesten. 'Kippen?', dacht ik vaag. 'Heb ik kippen dan?' Het besef kwam tot mij dat ik maar eens moest temperaturen. 40 graden koorts, dat is niet goed. Ik kon niet meer praten, liep slecht en had geen evenwicht. Marimon zag de ernst van de situatie in en begon te bellen. De huisarts was niet bereikbaar, de pharmacie dicht. Dan de Samu maar. Die hadden geen ambulance, maar vroegen of ik vervoerd kon worden. Dat kon ik en een half uur later sleurde Marimon mij door de eindeloze gangen van ons wel bekende hôpital. De dienstdoende arts onderzocht mij aan alle kanten en concludeerde dat ik griep had. Ja, dat wisten wij ook wel. Zij stelde mij allerlei vragen, maar ik kon niet uit mijn woorden komen. Zij moet gedacht hebben dat ik debiel was en buitenlander op de koop toe. Marimon probeerde haar uit te leggen dat ik waarschijnlijk een schub had, dat ik normaal heel snel sprak, dat ik niet gek was. Zij kon er allemaal niets aan doen, gaf een recepje voor Doliprane en of we maar op wilden hoepelen. Nou graag. Ik weet niet of het door het autoritje kwam, maar vanaf dat moment hadden we de koorts onder controle. De volgende dag praatte ik weer als Brugman en het lopen ging steeds beter. Ik functioneer weer. Heb alle feestjes en etentjes gemist, maar we hebben heerlijke Kerstdagen gehad. Marimon heeft uitstekend voor me gezorgd, met lekkere hapjes en dingetjes. en een heus kerstdiner. Zelfs heeft hij nog het huis weten versieren met coniferentakken en bellen en bollen en lichtjes. Nog even wat rustig aan en we roetsen straks zo 2017 in. Ik haal voortaan maar wel een griepprik.




donderdag 8 december 2016

La grippe aviaire.

Vanmorgen kwamen de eerste berichten binnen via het internet: La grippe aviaire est arrivée, alle kippen ophokken, zowel de industriële uit de grote fokkerijen, als de gevederde vrienden van de basse cour. Mijn kipjes dus onder andere.

Moet ik ze nu op gaan sluiten? Met 8 druktemakers in dat kleine rennetje? Dan moet er ook een net overheen, want er mogen geen eksters en roodborstjes een graantje mee komen pikken.

Een uurtje later stond ik klaar om af te reizen naar le Point P. om ons een net aan te schaffen. Op het gemeentepad trof ik onze zieke, doch naar het zich liet aanzien aardig opgeknapte buurman boer. Ik vroeg hem wat hij er van vond, van dat ophokken enzo. Hij vond het, mopperdemopper, maar opgefokte onzin. Hij had indertijd met de mond en klauwzeer epidemie al zijn schapen moeten afmaken, wat hij niet gedaan had, mopperdemopper. Ze waren ziek geworden, hij had ze goed verzorgd en ze waren er allemaal weer bovenop gekomen.
Allemaal de schuld van die groenen, mopperdemopper. Die écolos. Eerst was hij ze gevolgd, hij was het met ze eens dat er iets moest gebeuren voor het milieu. Maar nu overdrijven ze.
Ze bedenken iedere keer iets nieuws.

Het is tendens onder de boeren om de ecolos van alles de schuld te geven. Van de ecologische ramp die de ruilverkaveling heeft teweeg gebracht, van de leegloop op het platteland, van de teloorgang van kleine boerenbedrijven, van de droge zomers, van de lage melkprijzen. En dan mogen ze ook nog niet meer spuiten in de buurt van kleuterscholen en bejaardehuizen!
Straks mogen ze helemaal niet meer spuiten en wie gaat dan de door sprinkhanen opgevreten oogsten betalen? De groenen zeker niet. En dan nu weer die vogelgriep, waar halen ze het vandaan, mopperdemopper.

Ach hij is net zo ziek geweest en zijn zoon wil zijn boerderij niet overnemen en zijn kleinzoon ook niet en zijn schaapje had weer een miskraam. Het zou toch ook wel heel toevallig zijn als er net hier boven la Chapelle een vlucht zieke migrantenvogels hun besmette poepje lieten vallen en dan nog, als de kipjes ziek worden en doodgaan stop ik ze goed ingepakt in de vriezer net als de Franse dame in Japan met haar versgeboren baby's deed, en niemand die er een haan naar kraait, tenzij ik ze vergeet en Marimon over een paar jaar de vriezer eens gaat opruimen, zoals de echtenoot van die Franse dame deed. Hee, een baby in de vriezer? En nog een? (echt gebeurd).

Bovendien had ik toch al geen zin om dat net te gaan kopen...


maandag 5 december 2016

De opa uit het weeshuis

Opa Freek Bot, tweede generatie weeshuisklant.

Mijn grootvader van moeders kant, was een weesjongen. Ik heb hem nooit gekend, want hij stierf nog voor zijn 50ste jaar, in 1933. Lezend in het 'Botboek', een boek door een neef geschreven over de familie Bot, zie ik dat mijn overgrootvader ook al in een weeshuis is opgegroeid. Deze Cornelis Bot was 6 jaar oud toen zijn vader stierf. Zijn moeder heeft de tent nog 2 jaar draaiende kunnen houden in haar eentje, toen trouwde ze met ene Simon Dubbeld en was ze uit de zorgen.

Geloof het maar niet. Ten eerste gingen haar twee zoontjes, Cornelis van 8 en zijn broertje Meindert van 4, ogenblikkelijk het weeshuis in. Waarom, denk je dan. Wat wreed.
Ik begon een idee van de situatie te krijgen, toen ik naar de trouwdatum keek (eind december) en dan naar de geboortedatum van het kind dat ze van meneer Dubbeld kreeg (januari). Het arme mens was hoogzwanger, ze had gewoon geen keus! Daar bij kwam dat haar nieuwe echtgenoot geen enkele bron van inkomsten had, zo bleek bij de aangifte van het kind bij de burgelijke stand. Zonder beroep. Geen bliksnijder, gaatjesprikker, lijntrekker, zelfs geen dagloner. Hij deed gewoon helemaal niks. Dat arme mens moest dus weer aan de slag, met baby en al. Dit kind mocht thuis blijven wonen en het volgende kind ook. Bij de geboorte van deze laatste spruit had hij werk, arbeider was hij geworden, we gaan vooruit.
Maar Cornelis en Meindert zaten nog steeds in het weeshuis en bleven daar tot hun 18de jaar.

Op het internet las ik, zoekend naar de naam Haasje Claes, die ook voorkwam in het Botboek, ik een curieus verhaal over het Burgerweeshuis in Amsterdam. In het jaar 1566, zou daar een vreemde ziekte onder de weesjes geheerst hebben. De z.g. weeshuisziekte. De zieke kinders werden overgebracht naar het
Sintpaulusbroederklooster, maar al snel ontsnapten zij daar bij bosjes, en trokken in groepen door de stad, zowel jongens als meisjes. Men verhaalt over zo'n 70 kinderen, die een zeer vreemd gedrag vertoonden, als katten tegen muren van gebouwen klauterden, en grimassen trekkend als dieren over straat kropen. Het werd een ware plaag. Niemand wist wat er aan de hand was, maar natuurlijk beschuldigden katholieken en protestanten elkaar van hekserij en magie (bedenk dat de beeldenstorm net was voorbijgetrokken). Nu denkt men dat het een gevolg was van slecht eten in het weeshuis. De laatste maanden voorafgaand aan de 'ziekte', schenen de weesjes hennepkoeken te hebben gegeten als enig voedsel...

Zoek maar op internet: Het Burgerweeshuis Amsterdam

vrijdag 2 december 2016

Winter in aankomst op La Chapelle.


Dit soort weer was het de laatste week, des morgens bevroren en in de middag een heerlijke zon. Ik ben dan ook veel op het erf bezig geweest op het 'achterste veld', de naam zegt het al, een beetje ons stiefkindje. Inmiddels hadden de braamstruiken weer terrein gewonnen en de holle weg, die het achterterrein omzoomt was niet meer begaanbaar door met braamslierten omwikkelde, afgewaaide takken . Alles ligt nu netjes aan de gemeenteweg te wachten op afvoer naar de tri (als Marimon uitgehoest is). Dit zijn winterkarweitjes, want in de lente, en die staat zo weer voor je neus, heb je daar geen tijd voor. En het is heerlijk om te doen.

Het goede nieuws: De advokaat zegt dat onze zaak nog helemaal niet verloren is. Wij vechten terug!

Marimon en ik, hebben na rijp beraad besloten dat de nieuwe onderneming een poezenpension gaat worden. In de serre van de garage, die bestemd was als woonkeuken voor de gîte. Deze even op de lange baan geschoven dus, want we kunnen niet alles tegelijk. En daarna nog een camping. Maar tegen die tijd zijn we waarschijnlijk al dood. Altijd optimistisch blijven.

Wij gaan er binnenkort aan beginnen, even wachten tot Marimon uitgehoest is.

Ondertussen is hier de Kerstsfeer al overal aanwezig. Het dorp is versierd, de koek-en zopie is geplaatst en vanavond voor het eerst open. De gratis draaimolen hebben we nog niet gezien, morgen misschien.
Zondagmiddag komt het dorp met de voorbereidingen voor de Kerstversiering (waarmee ze vorig jaar een prijs gewonnen hebben), op de televisie. Gaan we met zijn allen kijken natuurlijk. Zelfs bij Leclerc vanmorgen voelden we enige verwachtingsvolle opwinding. Het wordt tijd om de kerstboom op te tuigen. Eerst nog eentje kopen, als Marimon uitgehoest is.

Ik lees Chocolat van Joanne Harris, dit maal in het Engels omdat ik deze taal een beetje op moet vijzelen met al die Engelsen hier. Ik heb het al eens gelezen, maar gelukkig heb ik geen geheugen, dus het verhaal is weer als nieuw.


Ik lees ook Het vierde gewas van Chris de Stoop, over de hoeve Flikweert in de Breskenspolder, die omgetoverd werd tot 't Hof Waterdunen en waaruit de bewoners mochten opkrassen omdat de polder recreatiegebied moest worden.


En ik heb vanmorgen gekocht, La Fille du Train, Het Meisje in de Trein van Paula Hawkins. in het Frans helaas want daar woon ik nu eenmaal.


De kippen beginnen behoorlijk te leggen en gedragen zich netjes. Ze zien er al een stuk beter uit. Het verfomfaaide verenpak uit de legbatterij is mooi opgestreken.











Ondertussen zijn Poesje en ik zijn samen aan het oefenen met selfies terwijl we luisteren naar Etudes van Chopin. Hij is daar zeer gevoelig voor. Dit is Poesje's eerste geslaagde selfie.


dinsdag 29 november 2016

Afke's Tiental en een Cattery.

Ik probeer mijn blog een beetje op te leuken door er filmpjes op te zetten en leuke selfies, maar ik ben daar geloof ik niet voor geschikt, want ik weet al weer niet meer waar de filmknop zit en van een selfie van mijzelf (van wie anders), schrik ik zodanig dat ik het maar weer opgeef.
Een mens gaat rare dingen doen als hij alleen is.                                                                    
Marimon was vorige week woensdag vertrokken en is gister (gelukkig) weer teruggekomen. Alleen is toch maar alleen. 


De week alleen is op zich goed verlopen. Je moet zorgen dat je voor jezelf blijft koken, dat je op tijd brood haalt, dat je iedere dag minstens iemand spreekt. Die iemand moet je opzoeken (en daar ben ik dan weer te lui voor, want ik vind het eigenlijk in mijn eentje ook wel lekker), want de kans is klein dat er iemand hier aan de deur komt bellen, behalve de postbode met een aangetekende brief.

En die kwam dan ook, met het eindrapport van de expert en de rekening van de advocaat. Dat rapport was niet onverdeeld gunstig voor ons, want de expert gelooft niet dat wij in die 8 jaar dat we op Pied Sec woonden, nooit de vegetatie zo kort geknipt hadden dat we de muur niet konden zien. Kortom, wij zijn een stelletje leugenaars en hebben de scheuren in de muur wel degelijk gezien. Kosten: 15.000 euro of een leuke kleine Suzuki. Het geval is nog niet voor de rechter geweest, maar die gaat ongetwijfeld op de bevindingen van de expert af. Jammer.
Dit betekent dat we minder geld zullen hebben om de gîte te verbouwen dan gedacht, ofwel zo arm zijn als de neten.

Wat gaan we hieraan doen?? HOSSELEN!!

Marimon en ik hebben onze eerste brainstormsessie al gehouden en voorlopig eindproduct is een cattery.

Vooruitlopend op welke beslissing dan ook, heb ik afgelopen week onder een stralende zon  en een gure noord-oostenwind, het achterveld aangepakt. Alle braambossen met de knipschaar verwijderd, de meeste rotzooi rond de ex-caravan weggesleept en het sluippad of holle weg achterin opengeknipt en gezaagd.

Wat doe ik verder?

's Morgens doe ik het huis en de kook en speel ik piano, wat niet meevalt met mijn stijve vingers en onwillig hoofd. Het is eigenlijk meer een oefening tegen veroudering dan een muzikale aanwinst. Maar wie weet, op de hele lange duur, speel ik nog eens in de hal van enig station, waar ook ter aarde.

's Avonds, als ik niets meer wil dan rust aan mijn vermoeide hoofd en benen, lees ik Afke's tiental, vanwege zijn vredige saaiheid.

Begin vorige eeuw, schat ik dat het verhaal zich afspeelt. Een doodarm, doch liefdevol gezin met een heleboel aardige kinderen, wie kent het verhaal niet? Maar wat mij vroeger toen ik het las niet opviel, maar nu des te meer, is dat er heel wat afgemept werd door al die vriendelijke mensen. Het begint al op blz. 9, waar de oude baker een stel vechtende jongens uit elkaar haalt: 'Oude Saapke deelde links en rechts oorvijgen uit. Op blz.14 wordt zoontje Jetse voor straf de straat opgestuurd in de vrieskou, waar hij de verdere middag moet blijven. Blz. 18: 'De oude Meint had de meisjes (4 en 6) bont en blauw gelagen. Blz. 34: Mem gaf Klaas een oorvijg waar hij van duizelde. Zelf de baby die zijn pap uitspuugt moet er aan geloven: 'Het schalkse gezichtje krijgt dan een tikje'. Op blz. 130 gaat het er helemaal ruig aan toe tijdens een boottochtje:' O Heit sla mij toch', snikte hij, 'ik heb het verdiend! 'O...o....o....!' En Marten? Die vond eigenlijk dat de jongen al genoeg geleden had; maar nu Jetse zelf zo smeekte om geslagen te worden, nam hij hem toch maar even over de knie. 'Zo', zei hij half lachend, 'dat gaat net goed, zo zonder broek!' en nu ging het: 'Klets, klets!' en nog eens 'Klets!'-en die paar frisse klappen brachten Jetse weer helemaal in zijn evenwicht. En nu Klaas nog!-Die spartelde wel erg tegen, maar hij moest er toch aan geloven. 'Klets,klets!' Dat klonk toch zo fris en krachtig, na al die doorstane angst! Heit fleurde er zelf helemaal van op. 

Dat brave Afke's Tiental, dat generaties lang door de ganse jeugd gelezen werd, zou nu verboden worden...


donderdag 24 november 2016

Rare wereld.


Afgelopen zondag werd in het theater te Domfront een toneelstuk opgevoerd over, door en voor vluchtelingen.
Er speelde een groot aantal mensen in mee van diverse nationaliteiten en er werden acht talen in gesproken. Voor de koorzang was een niet bestaande taal uitgedacht. De voorstelling was gebaseerd op een Grieks epos uit de Danaïdes, dat verhaalde over vluchten (uit Egypte dit maal) en tegelijkertijd de strijd van vrouwen voor hun vrijheid. Heel aktueel dus allemaal. Het kleine theater zat bomvol.


Ontroerend. Vooral toen aan het einde van de voorstelling, toen het laatste applaus was weggestorven, vluchtelingen die overal tussen het publiek in de zaal bleken te zitten, naar voren werden geroepen. Het applaus barstte weer los, toen het podium zich zwart en bruin met petjes en wollen mutsen kleurde.


 De foto is wat bewogen, maar ze zaten ook niet stil en het was ook een bewogen middag.

Helemaal feest werd het toen de muziek weer werd aangezet en het toneelgezelschap samen met de vluchtelingen begonnen te dansen. Natuurlijk zat ik daar met een krop in de keel en tranen achter mijn ogen toe te kijken. Maar ook voelde ik het dubbele van deze ogenschijnlijk zo vrolijke situatie.

Die mensen die hier nu in de zaal zaten te kijken naar een stuk waar zij de ballen niet van begrepen, tussen blanke mensen waar zij nog minder van begrepen, waren vluchtelingen. Asielzoekers, die eigenlijk helemaal niet in Frankrijk wilden zijn, maar weken, maandenlang in de jungle van Calais hadden gebivakkeerd, in de hoop ooit nog klandestien via de laadbak van een vrachtwagen in Engeland te kunnen geraken. Zij zijn daar door onze grensbewakers niet vriendelijk behandeld en uiteindelijk, kort geleden, in bussen afgevoerd naar opvangplaatsen door heel Frankrijk, liefst naar minuscule dorpjes waar ze geen kant heen kunnen. Een aantal heeft de ontruiming niet afgewacht en is op eigen gelegenheid naar Parijs vertrokken, waar zij de straten vulden met hele families soms, maar meestal alleenstaande mannen. Een paar weken geleden zijn ze daar ook weer van afgeplukt en ondergebracht in leegstaande gebouwen, zoals de oude vakantiekolonie in Perrou, een plaatsje niet ver van hier, 55 mannen, overwegend afkomstig uit Afrika. Die zaten daar dus strategisch verspreid tussen het publiek. Schoorvoetend kwamen ze naar voren toen ze daartoe uitgenodigd werden. Wantrouwend, gesloten.
Wat moeten die mensen daar nu van denken, van dit plotselinge onthaal? Zo worden ze van de straat geknuppeld en zo moeten ze onder een daverend applaus op een podium gaan staan dansen. Rare wereld. Ik zou het ze willen vragen, maar zij spreken Frans noch Engels en ik geen Swahili, Eritrees, of enig andere Afrikaanse taal. Zo schieten we niet op.

zondag 20 november 2016

Het is weer zo ver...snurk...

Het is weer zo ver.....snurk.


Heerlijke maand november, stormen, regenslierten en tukjes met de snorrende poezen.

Vanmorgen half tien, even naar Thérèse aardappelen halen. Zij was daar verwoed bezig de vloer te dweilen, er lag een hele plas van de afgelopen nacht. Zij had geen oog dicht gedaan door de storm en de regen, die vrij spel hadden met al die scheuren, naden en kieren. Of ik strepcils meegenomen had. Dat had ik, strepcils het wondermiddel. Strepcils tegen aardappelen. Zij hoest nog steeds, ze stikt er bijkans in.

-Het wordt tijd dat je in je nieuwe huisje gaat wonen..
-O, maar ik hoest al heel lang..
-Maar je woont hier ook al heel lang..

Daar moest ze om lachen en toen weer om hoesten.
Je kunt met nog zoveel logica aan komen zetten, een echt antwoord krijg je niet. Het grote raadsel is nog steeds: Waarom gaat ze niet in haar opgeknapte huisje wonen? Haar antwoord is steevast: Omdat ik mij daar niet thuis voel. Zo eenzaam zonder buren. In het tochtige kotje heeft ze wel overburen, maar die komen niet bij haar en zij niet bij hen. Bewegende schimmen geven toch houvast, blijkbaar.

Gister eindelijk van de oude caravan verlost die het erf al jaren ontsiert. Bij de garage zag ik een ingedeukte auto die blijkbaar rijp was voor de sloop (la casse). Ik noemde de caravan en of hij een casse wist. O ja, dat wist hij en hij wilde hem er nog naar toe brengen ook. En afhalen van bij ons en dat alles gratis en voor niks. Kijk een aan. Maar we moesten hem wel tot aan het gemeentepad zien te doen geraken. Een goodwillbezoekje aan de zieke buurman met trekker dus. Hij zou zijn schoonzoon vragen.
De volgende morgen, zaterdag, stond de schoonzoon al met zijn zoon voor ons neus, terwijl wij nog niets aan het door braamstruiken overdekt geval gedaan hadden. Geen nood, het trekkertje bleek sterk genoeg.

Wel ramde de caravan bijna het hek. Het enige hek op het terrein dat nog overeind staat.




Zonder brokken bij de weg aangeland. Marimon had vast een stuk van de omheining gesloopt. 's Middags kwam de garagiste de caravan, waarvan een band half en de ander geheel plat was, met een camper ophalen. Dat geeft niks, zei hij, ik rijd langzaam. We hebben de hulptroepen met de hele familie uitgenodigd op het avond apéro. Wij wilden de kleinzoon een fooitje geven voor de moeite, maar daar kon geen sprake van zijn, zijn ouders wezen dat met klem af.

Afgelopen week hebben wij er weer een gezamelijk zangkoor bij, van de muziekschool in Domfront. Het is 's avonds, dus bezocht door de werkende mens, wat een jongere generatie betekent. Dat doet plezier na al die koren met oude knopstoelen zoals wij. En geen noten, maar alles uit het hoofd.


Dit is Marimon in mijn jas. Vorige week zat hij met mijn vest aan (10 maten te klein) en nu weer mijn jas. Hij had niets ervan gemerkt. Gelukkig ik wel, anders zou hij zo bij de slager gestaan hebben. Staat trouwens wel aardig.


zondag 13 november 2016

Kerstaanbieding

 Deze zondagmorgen, net als alle andere zondagmorgens, uit mijn bed gejaagd door Kerkelijk gedreun, Christelijk gezaagde, bloedstollende Halleluja mantra's. Ik dacht dat Frankrijk sinds de Revolutie een lekenrepubliek was, waarin de bewoners worden geacht hun godsdienstvoorkeur binnen hun deur te houden. Dat zouden moslims eens moeten proberen, twee uur zendtijd op France Musique claimen op zondagmorgen om hun gezangen de ontwakende wereld in te sturen. Deden ze dat maar. Ik zou er zelf voor kiezen, maar de meeste luisteraars niet denk ik en de meeste stemmen gelden. Nu vraag ik mij wel af of de gemiddelde France Musique luisteraar, een klassieke muziekliefhebber dus, bovendien in een land waar op zondag morgen gemiddeld tien gelovigen de mis bezoeken, wel zo blij is met deze muziekkeus. Wie zou dat eigenlijk bepalen?


Een voordeel is dat we vroeg uit ons zondagse bed zijn en zodoende de kipjes kunnen observeren die we gister uit een legbatterij met zogenaamde uitloop, gered hebben.

Tot elf uur blijven ze daar binnen om te leggen, daarna mogen ze gaan wandelen. Maar gek genoeg deden ze dat niet. Er liepen wel wat kale kipjes weifelend een paar meter het modderige erf op, maar geen enkele waagde de oversteek naar de sappige weide. Waarom renden ze niet naar de vrijheid?
Binnen was het een herrie van belang en niet alleen, want toen ik zo maar een deur opendeed op zoek naar de baas, sloeg een verstikkende walm mij tegemoet.

Veilig in ons hok.
Na de hele morgen in het nachthok te zijn gebleven, waagden er een paar het om de ren in te gaan. Om drie uur deed ik de deur van de ren open en ja hoor, daar gingen ze, even een uurtje stappen. Rond vier waren ze weer netjes in de ren. De twee oude kippen zagen de invasie met lede ogen aan, maar gooiden ze er nog niet uit.

Zij zien er nog wat flodderig uit, maar dat komt wel goed.




Dat schreef ik een uur geleden. Rond vier waren ze terug in de ren, maar tien minuten later waren ze er weer uit en tegen donker waren ze nog steeds niet allemaal present en liepen wij het terrein af te speuren. De laatste vond ik onder de coniferenheg op het achterveldje. Ik heb er een kwartier op mijn hurken gezeten met een bakje voer, maar ze was niet te vermurwen. Juist toen ik mij voornam haar in de kladden te grijpen, kwam ze aangedrenteld en was nog net voor sluitingstijd binnen. De ouderejaars kwamen ook pas op het laatste moment en liepen rechtstreeks naar hun slaapplaats, zonder schermutselingen. Zes uur, aardedonker en eindelijk alles op stok. Een kippemoeder heeft het ook niet makkelijk...



Dit boek heb ik afgelopen week te leen gekregen. Ga Hosselen!
Dat heb ik mij ter harte genomen. Ik ga hosselen. En fait, ik ben al aan het hosselen. Het grote hosselen is begonnen...

Eerste hosselplan: Eierenhandel. Clandestien, want naar het schijnt mag je als particulier geen eieren verkopen, zelfs niet weggeven). Nee, je moet ze kopen in de megasupermarkten, die ze weer kopen van uitlooplegbatterijen, die ieder jaar 6000 één-jarige kipjes de nek omdraaien, zodat ze de stallen uit kunnen gassen (misschien gassen ze wel met de kipjes er nog in) om weer een nieuwe voorraad peuters binnen te kunnen laten. Daar komen mijn kipjes nu net vandaan. 6000 dode kipjes min 6.

Tweede hosselplan: Logeerkamer in bed en breakfast omtoveren. Ben ik mee bezig.

Derde hosselplan: Cattery. Zit in de bezinningsfase.

Vierde hosselplan: Minicamping op de grote weide. Is in bestuderings en marktonderzoekfase.

Vijfde hosselplan: Gîte bouwen in de garage. De uitvoering van dit plan is geheel in handen van Marimon, maar die zit weer niet in de hosselmodus, dus dat kan nog wel even duren.

Wat betreft hosselplan 2:

Kerstaanbieding: Vier overnachtingen met ontbijt + een door ons liefdevol te bereiden en samen met ons te nuttigen Kerstmaaltijd, dit alles voor 200 Euro. Hoort zegt het voort!!



Gezang in de blauwe moskee in Shah Alam!

maandag 31 oktober 2016

Stiertjes vangen.

De boer en zijn zoon zijn de stiertjes aan het vangen. Met een lang touw drijven ze de dieren in de val, zoals cowboys maar dan zonder lasso. Drie zitten er al gevangen tussen de houten schotten in de sluis, de rest staat gedwee te wachten.


Hun tijd zit er op. Ze hebben een mooi half jaar gehad en nemen afscheid onder een stralende zon. Beter dan in de regen.
Ze hebben geen ouders die om hun treuren.


Een paar staan al in de kar. Soms loeit er een, maar dat is omdat de andere er nog niet zijn, van hun toekomst hebben ze geen weet. Ik wil er niet naar kijken.





Dan werp ik toch een blik vanuit huis en zie dat er nog vijf zijn achtergebleven. Ik ga naar ze toe om hen te troosten met het verlies van hun broeders. Terwijl ik met ze sta te praten komt de boer op ons af lopen. Hij moet wel denken dat ik niet snik ben. Bij navraag blijken het geen stieren, maar vaarzen.


De meegenomen beesten bleken klaar om te kalven. Dat zie je aan hun uier, zei hij. Bij de andere vijf gaat het nog een paar weken duren. De koeien die niet drachtig werden na de inseminatie worden geslacht. Dat dan weer wel. Gelukkig was het bij al onze koetjes gelukt en mogen we er nog drie weken van genieten. Wel gek dat ik nooit naar die uier gekeken heb.

Wat is het leeg in de wei, zouden zij zich in het bos verstopt hebben?

dinsdag 25 oktober 2016

Berlijn 1984



Vanmorgen kreeg ik een berichtje van mijn dochter, verstuurd vanuit de trein op weg naar Berlijn. Zij vroeg mij of ik het adres nog wist van waar we toen gewoond hadden. Désolée, nee dat wist ik niet meer, maar ik beloofde eens rond te neuzen in oude adresboekjes, postkaarten enz. Mijn speurtocht leverde niets op. Niemand had ons blijkbaar een kaartje gestuurd en foto's nam ik toen niet. Het was i.i.g. in Kreuzberg het stadsdeel van de punkers met oranje hanekammen, linkse intellos, en Turkse families. Dicht bij de muur en ook niet ver van Checkpoint Charley. Mappy bracht uitkomst, ik richtte op Kreuzberg en liet de zoeker over de wijk gaan. U bahnhof Görlitzer, dat zei me wel wat. Vandaar liet ik het poppetje durch die Gegend struinen tot ik een straat tegenkwam waarover ik eerst twijfelde, later zeker wist. Dat was hem. Ik wandelde met het streetview poppetje door de straat. Veel te nieuw allemaal, dat kan hem niet zijn. Zouden 'ze' al die mooie oude 3-etagewoningen gesloopt hebben? Op internet las ik dat na de val van de muur, Kreuzberg een grote verandering had ondergaan. De lage huren die altijd het gespuis zoals wij hadden aangetrokken, waren met reuzevaart gestegen, zodat er aanvankelijk een ander soort mensen kwam wonen (zoals in de Jordaan). Nu trekt het weer wat bij, er wonen tenminste nog genoeg Turkse families op streetview afgaande. Mijn dochter zal niet veel herkennen.

Ze was zes toen we daar verbleven. Wat haar het best is bijgebleven, is de muur, waar we af en toe op het trapje klommen om over de rand te kijken. De grote leegte in het midden waar hordes konijnen feest vierden, maar vooral de soldaten aan de overkant, die met geweer in de aanslag vanuit hun uitkijkpost het niemandsland vrij hielden van overlopers.

En dan nog een voorval, een alledaagse situatie eigenlijk, je weet soms niet waarom het een in je geheugen blijft hangen en het ander niet. We wandelden over een pad, langs water dacht ik, in een soort park. Het was vrij warm. Ze had de kleren aan van de foto, op haar 7de verjaardag genomen. Berlijn was eerder, in maart of april, je ziet ook dat het pakje wat klein begint te worden. Zij had geen zin meer om te lopen, en sleepte haar jasje mee door het stof. Ze vroeg me of ik haar een verhaaltje wilde vertellen en ik begon:
-Er was eens een meisje dat met haar moeder door een park liep. Ze had geen zin meer om te lopen en liet haar mooie, schone jasje over de grond slieren-. Al snel had ze door dat het over haar ging en ze werd woedend. Ze vond het zo flauw. En dat was het ook. Vandaar misschien dat ze het nog steeds weet.

zaterdag 22 oktober 2016

Niet naar de kust maar naar de kerk.

We zouden eigenlijk naar het strand want er was mooi weer beloofd, maar toen viel er een overlijdingskaart in de bus.

Niet dat we de man kenden, het was een van de de oudste oudjes van de bejaardenclub waar we lid van zijn. Eigenlijk heet het 'le Club de l'Amitié', maar je kunt wel nagaan dat een 65 minner geen tijd heeft om op donderdagmiddag te gaan zitten klaverjassen. Het zal onze eerste begrafenis zijn hier in Normandie en bovendien heeft iemand de moeite genomen om persoonlijk een deelnemingskaart in onze bus te werpen, dus we moeten maar. Dan vroeg naar het strand en voor drieën terug. Maar vanmorgen zat de wereld potdicht van de mist, en drie graden, dus we lieten het plan maar even varen.


Eerst naar de tri, om een stapel struiken, afgewaaide takken en omgezaagde coniferen af te leveren.



Onderweg is het nog niet veel beter.


Rustig rijden maar, want voor je het weet zit je op een boerenkar.

Veilig in Passais aangeland. Nu nog naar de tri.

Uitladen maar en een volgend ritje.

Op de terugweg lijkt de mist op te klaren.

Bij thuiskomst dronken we koffie in de zon.


Des middags was er het begrafenisritueel, wat hier bestaat uit een langdradige kerkdienst met een korte opsommige wat de overledene in kwestie zoal bezighield op deze aarde.
Dat was in dit geval, boeren, voetballen en later naar voetballen kijken op T.V. Hij ging geloof ik ook nog wel eens vissen.

Verder moesten we afwisselend zitten en staan. Zitten met zingen en staan met bidden, waarbij niemand zijn ogen sloot en sommigen wat prevelden, maar de meesten hun kaken stijf op elkaar hielden. Gezongen werd er slechts door een bibberend, twee tonen te laag zingend koortje op de eerste rijen. Het orgel speelde er maar wat doorheen. De pastoor echode af en toe iets door de microfoon, waarbij ik verheugd de woorden zondaar en vergiffenis opving. Ha, dacht ik, hij ook. Aan het eind van de
ceremonie liep de hele kerk, die overigens van het begin tot het eind gevuld was, door naar voren waar de kist stond, om er een klodder wijwater op te sprenkelen. De rechter rij kreeg een wijwaterkwastje, de linker rij een twijgje waar je de kist mee moest zegenen en dat als een estafettestokje moest worden doorgegeven. Goed dat Marimon mij daar op wees, anders had ik het zo in mijn tasje gestoken. Al met al een melig gedoe, maar wat moet je anders, je kunt de overledene moelijk zonder boe of ba onder de grond kieperen. Ik vraag mij wel af hoelang ze nog doorgaan met die onzin. De tachtigers en negentigers zijn weldra op, zouden de huidige zeventigers niet al een beetje wijzer zijn?
Ik gok op nog één generatie.

woensdag 19 oktober 2016

De gelukkige perenrapers.



Vanmorgen op mijn vroege wandeling op weg naar het dorp, werd ik door Thérèse aangeroepen. Ze stond daar te wachten voor haar huisje op een paar kornuiten met wie ze zou gaan peren rapen. Allez aux poires, noemt ze dat. Zij bewonderde zoals altijd mijn outfit, die deze keer bestond uit een oude trainingsbroek van de Lidl en een trainingsjackje in Italiaanse kleuren, daar een paar jaar geleden op de markt gekocht. Mijn tuinwerkoutfit. Vergeleken met de lappen en scheuren die zij aanhad, zag zij dit als uitgaanskledij. Na hier even over gediscussieerd te hebben, stelde zij voor de zoveelste maal vast dat ik niets van het boerenleven wist, hetgeen ik voor de zoveelste keer tegensprak. Ik ben inderdaad op het Noord-Hollandse platteland geboren, in een boerendorp, maar dat was, zelfs in de jaren 50, toch anders dan het boerenland hier.
Ik heb in mijn jeugd nooit arme boeren gezien, nooit over het veld kruipende vrouwen op jacht naar gevallen peren. De boerenvrouwen die ik kende, molken niet eens zelf volgens mij, dat deden de knechten en de boer zelf natuurlijk. Die boerenvrouwen daarboven, zaten hooguit op een stoel met steilrechte leuning, erwten te lezen met het hele gezin. Een bezigheid waar ik graag mee hielp. Schrobden ze melkbussen? Maakten ze kaas? Karnden ze boter? Zou kunnen, ik heb het ze nooit zien doen. Misschien hielpen ze met hooien, maar zeker niet met gaten in hun kleren. Ik zie alleen plaatjes van vrolijke zomerjurken en hoofddoekjes tegen het stuiven en de zon.
Ze kookten copieuse maaltijden voor al die seizoenswerkers in de hooi en oogsttijd. Ze hadden enorme wassen met al die overalls. Ze zetten de hele dag koffie en bakten eieren met spek. Ze deden de moestuin en de inmaak. Ze bakten taarten en cakes. Dat lijkt me ruim voldoende voor een landdame.

Je ziet hier ook alleen maar de oudste en armste mensen overal rondkruipen. Ik vermoed dat het er een generatie geleden meer waren. Ik denk dat ze beter een zeil of net onder die fruitbomen zouden leggen, er moet toch een manier zijn om je oude knieën te sparen. Ik denk ook, dat zij en de andere rapers wel verknocht zijn aan hun manier van leven. Ik ga mij er dan ook niet mee bemoeien. Ieder zijn stiel, ieder zijn vorm van geluk.