Aangezien er uit mijn trouwe lezersbestand klachten komen dat ze mij, de koningin en tevens P.D.G. (President Directeur Général) van Pied Sec plage, bijna nooit op een foto aantreffen, in tegenstelling tot haar Prins gemaal, hierbij het officiële statieportret, een originele en éénmalige uitgave.
En nu over tot de orde van de dag.
Grijs en saai. Vanmorgen ging het nog wel, het was even grijs als nu, maar zolang je beweegt, beweegt de wereld mee. Zodra je stil gaat zitten sluipt de klad er in.
Léon kan er van mee praten. Nog even en hij is van de stoel gegroeid.
Vanmorgen, toen ik nog fit en kwiek was, eerst de rest van de mest naar boven gekruid.
Toen alle aardbeien met de spitvork uit hun bed gewroet.
De paardenmest gaat nu (morgen, overmorgen) op het voormalig aardbeienveld en het braakliggende stukje moestuin.
Dit gaat er in gespit worden, de aarbeien worden gescheurd en geplant, netjes op een rij op heuveltjes zoals het hoort, op het daartoebestemde, braakliggende stukje moes. Dan zal ik eindelijk een net, makkelijk te oogsten, aardbeienveldje bezitten.
Hierna was ik natuurlijk moe, moest er uitgebreid koffie gedronken worden en moesten er visjes en andere etenswaren bereid worden.
Makreeltjes, in niet gerookte staat. In het Frans, maquereaux. Niet te verwarren met maquerelle, dat niet een vrouwelijke makreel is, maar een hoerenmadam. Als je daar 'de merde' achterplakt, heb je gelijk een bruikbaar scheldwoord (kun je wel eens om verlegen zitten).
En daarna ging ik zitten. Moet je nooit doen met dit weer, want dan kom je niet meer overeind. En ik ben gedichten gaan zitten lezen. Omdat het zo donker en zo kil was buiten en omdat het januari is.
En ik heb Hans Lodeizen ontdekt. Een jongen die al op zijn 26ste gestorven is aan leucemie. In 1954.
Hans Lodeizen
je hebt me alleen gelaten
maar ik heb je al vergeven
want ik weet dat je nog ergens bent
vannacht nog, toen ik door de stad
dwaalde, zag ik je silhouet in het glas
van een badkamer
en gisteren hoorde ik je in het bos lachen
zie je, ik weet dat je er nog bent
laatst reed je me voorbij met vier
andere mensen in een oude auto
en ofschoon jij de enige was die
niet omkeek, wist ik toch dat jij
de enige was die mij herkende de enige
die zonder mij niet kan leven
en ik heb geglimlacht
ik was zeker dat je me niet verlaten zou
morgen misschien zul je terukomen
of anders overmorgen of wie weet wel nooit
maar je kunt me niet verlaten
Geen opmerkingen:
Een reactie posten