Vaal zijn de dagen soms en zo triest klein
als 'n herfstige stadstuin, tussen twee muren
van hoge huizen ingeklemd: de uren
dragen slechts schaduw aan, nooit zonneschijn.
Bladerloos staan de struiken, en er zijn
geen bloemen meer; alles is afgestorven.
Langs grauwe schuttingverf, jaar-lang bedorven,
hangt de wingerd als een grof zwart gordijn.
En 's morgens, door het raam, ziet men van regen
't eendere vierkant lucht eender loodgrijs.
Steeds meer troosteloos wordt het uitzicht tegen
't lege perk, de wingerd en wat dood rijs.
Tot opeens één sneeuwnacht alles weer zegent
met de schoonheid van een wit paradijs.
Garmt Stuiveling
En nu een ferme regenbui en weg met die winterse zooi!!!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten