Het gebeurt af en toe dat een gruwelijk chagrijn mij overspoelt. Het onstaat ergens, ik denk in mijn hoofd, en stroomt dan snel verder, tot het tot in mijn tenen zit. De basis-aanleiding is meestal te kort aan slaap en te veel aan alcohol, een combinatie van die twee. En als gevolg daarvan, het fatale middagslaapje. Ik moet dat niet doen, want ik ontwaak daaruit zelden met blij gemoed. Ik kan dan maar beter gewoon op mijn bed blijven liggen met een boekje en een kopje thee, dan is de kans kleiner dat ik mij wat op de hals haal. Maar nee, ik vind dat ik wat moet doen, op een gewone dinsdagmiddag door de week. De hortensia's en de rhodo's, de graadmeters van de droogtestand, hingen al een paar dagen slap, dus actie was geboden. Terwijl ik slangen uitrol en de fameuze dompelpomp in het laatste regenbakwater dompel, roept Marimon van beneden iets paniekerigs en onverstaanbaars. Ik zet mij in de houding om naar beneden te hollen, maar de trap is ombegaanbaar door afgezaagde boomdelen. Ik laat mij van het talud rollen. Ben je soms met water bezig, er stroomt hier water op het pad. Nee, ik ben bezig met regenbakwater en bovendien ben ik nog niet begonnen. Er brobbelt water uit de grond. Waar komt dat vandaan in deze ultra droge tijden? Water afzetten in de cave. Nog stroomt het even hard. Marimon hoopt op een wonder, een bron! Ik met mijn Zaans-Groningse hoofd, geloof niet in plotselinge bronnen. We gaan de hoofdkraan afzetten. Terwijl we omhoog klimmen op pad daarnaar toe, komen we langs de buitenbadkamer. Er klinkt geruis. De douche, de wastafel, een lek..Nee, het is de W.C. die door blijft spoelen, wie weet hoe lang al. Mijn schuld, ik weet het, want Marimon gaat daar nooit naar de W.C. Maar het doortreksysteem heeft altijd goed gewerkt, dus heb ik er niet naar gekeken. Wat een waterverspilling, juist nu! Ik kan mezelf wel doden dat ik dat op mijn geweten heb. Marimon zegt niets. Hij gaat weer door met het zeer penibele werk waar hij al maanden met tussenpozen mee bezig is en wat maar niet wil lukken: Het werkzaam maken van de satelietontvanger, de z.g. schotel die maar geen ontvangst wil geven. Boven wel, maar beneden niet. Hiertoe heeft hij inmiddels in wilde woede enige bomen verminkt door er uitstekende takken, wat zeg ik, halve boomdelen af te zagen zodat het er nu uitziet alsof er een bom bestemd voor Kadhafi uit zijn koers is gegaan. Deze aanblik was ook niet goed tegen mijn nakende chagrijn, want ik weet dat die ravage daar voorlopig blijft liggen, terwijl ik nog steeds bezig ben de resten van de afgezaagde heg te verwerken. En dan die droogte. Iedere dag beloven 'ze' een bui, maar telkens zien wij weer bij het opstaan een stralende, wolkenloze hemel, zodat ik weer met slangen en gieters in de weer moet. Wij doen ons best om geen ruzie te krijgen. Dat lukt, want het is ook niemands schuld dat de dingen soms een beetje tegenzitten en we moeten gewoon op tijd naar bed gaan als oude mensen zijnde. Ik weet uit ervaring dat een jong jenevertje of bij ontstentenis daarvan, een wodkaatje, bij mij wonderen doet tegen hardnekkig chagrijn. Dat moesten we dan maar eens gaan proberen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten